logo Vrij Oost Timor

Nieuwsbrief Vrij Oost Timor Nummer 8, maart 2004


Inhoudsopgave

Redactioneel Timor Gap Update Radio Povo Viqueque Moord op vijf journalisten herdacht Talenstrijd in Oost Timor Kijk naar de toekomst en geloof in jezelf Ramos Horta over terroristen Masters of Terror Eurico Guterres Australië vertraagt grensonderhandelingen Andrew Ian McNaughtan, Doctor, activist, 1954-2003 Atjeh berichten Uit de kranten Onrust in Los Palos

naar boven

Redactioneel

Hier het nieuwe nummer van de Vrij Oost Timor nieuwsbrief. De studioapparatuur voor Radio Povo Viqueque is in de loods bij Development Project Assistance in Burgh Haamstede beland en zij hebben gezorgd dat het eind januari per boot vertrokken is naar Dili. Eindelijk... Als alles volgens planning was verlopen, was de apparatuur een paar maanden eerder naar Oost Timor vertrokken, maar sommige benodigdheden hadden een langere levertijd. In april wordt de studio ingericht en dan kunnen de uitzendingen beginnen. Endie bericht over de voortgang van het radioproject.

Minder positieve berichten zijn er ook te vinden in deze nieuwsbrief. Zo is de voormalige militieleider Eurico Guterres bezig om in Papua een trainingskamp op te zetten. Guterres is veroordeeld voor zijn misdaden begaan in 1999, in de aanloop naar het referendum voor de onafhankelijkheid van Oost Timor. Maar omdat hij in beroep is gegaan, is hij vrij man. Mensenrechtenorganisaties zijn bang dat hij mensen gaat trainen om separatisten in toom te houden. Daarnaast meer informatie over hoe Australië probeert de Oosttimorese olie te stelen, nieuws over de Oosttimorese politiek, de oorlog in Atjeh, de talenstrijd op Oost Timor en nog veel meer.

Bijgevoegd vindt u een acceptgirokaart. Uw bijdrage aan onze Stichting voor 2004 is zeer welkom. Er zijn nog tekorten in de lopende projecten, vooral omdat over ingevoerde produkten, die niet voor commercieel gebruik zijn, belasting moet worden betaald. Alle kleine beetjes zijn welkom.

Veel leesplezier!

Het bestuur van Vrij Oost Timor,
Pieta, Mikkie en Egbert.


naar boven

Timor Gap

Nieuwe onderhandelingen met Australië


In vorige nieuwsbrieven hebben we al diverse malen aandacht besteed aan de kwestie van de Timor Gap, de olie- en gasvoorraden in de Timorzee. In 1995 werd de zogeheten 'Timor Gap Treaty' onrechtmatig verklaard door het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. Toch heeft Australië nog altijd de grootste vinger in de oliepap van de Timorzee. De economie van Oost Timor is grotendeels afhankelijk van de inkomsten van deze natuurlijke bronnen. Echter, een geschiedenis van kolonialisme, invasie, bezetting en de illegale praktijken van Indonesië en Australië heeft Oost Timor beroofd van een groot deel van de rechten op de olie in de Timorzee. Onder de huidige constructie zou Oost Timor minder dan de helft ontvangen van waar het recht op zou hebben indien de principes van de VN Conventie van de Wet van de Zee zouden worden nageleefd. Na jarenlang uitstel van Australische zijde hebben de Australische premier Howard en de Oosttimorese premier Alkatiri eind vorig jaar een begin gemaakt met de besprekingen over de zeegrens tussen Oost Timor en Australië. Nog eens alle feiten op een rijtje:

In 1972 sloten Australië en Indonesië een overeenkomst over de zeegrens, waarbij de grens in zee veel dichter bij Indonesië kwam te liggen dan bij Australië. Omdat Portugal (toen nog de koloniale macht in Oost Timor) weigerde aan deze onderhandelingen deel te nemen, onstond er een gat in het grensgebied, de zogeheten 'Timor Gap'. Drie jaar later viel Indonesië binnen in Oost Timor en in 1979 begonnen Australië en Indonesië met de onderhandelingen over de Timor Gap.

In 1982 ondertekenden de Verenigde Naties de Conventie van de Wet van de Zee (United Nations Convention on the Law of the Sea, UNCLOS). In deze conventie werd bepaald dat "het trekken van een lijn halverwege tussen de kustlijnen van twee landen de gangbare wijze is voor het vaststellen van de zeegrens tussen twee landen die minder dan 400 zeemijl van elkaar verwijderd zijn".

naar boven

In 1989 sloten Indonesië en Australië een overeenkomst over de verdeling van de olievelden, de Timor Gap Treaty, een deal waar zowel de Portugezen als de Oosttimorezen niet in werden betrokken. Australië ontving het grootste deel, in ruil voor haar erkenning van de onrechtmatige annexatie van Oost Timor. In plaats van een complete grenslijn te trekken, werd het gebied gedefinieerd als een samenwerkingszone (ZOC: Zone of Co-operation).

Vlak na het bloedbad bij Santa Cruz gingen internationale oliebedrijven over tot het tekenen van de contracten met Australië en Indonesië voor het onderzoek naar olie in de Timorzee en de eerste olie werd ontdekt in 1994 en gewonnen in 1998, in het olieveld Elang-Kakatua in ZOC A (zie kaart).

De oost-west afmetingen van de samenwerkingszone (ZOC) overlappen het territorium van Oost Timor en de zone ligt in zijn geheel ten noorden van de middellijn tussen Australië en Oost Timor. Portugal heeft heftig geprotesteerd tegen deze overeenkomsten, zowel voor als tijdens de Indonesische bezetting van Oost Timor.

naar boven

Ook in Den Haag, bij het Internationaal Gerechtshof werd gedemonstreerd toen in daar in 1995 de Timor Gap-zitting plaatsvond. Tijdens deze zitting bepaalde het Hof dat, aangezien de Indonesische bezetting van Oost Timor onrechtmatig was, de Timor Treaty een illegale deal was. Het Internationaal Gerechtshof kon deze deal niet ongedaan maken, omdat Indonesië het Gerechtshof niet erkent, maar het Hof deed wel de uitspraak dat Oost Timor het niet te ontkennen recht had op zelfbeschikking.

Dit recht op zelfbeschikking werd middels het referendum in 1999 uiteindelijk bereikt. Een maand later begon het bedrijf Woodside Australian Energy met de olieproductie in het lucratieve veld Laminaria-Corallina.

Tijdens het tijdelijke VN-bestuur in Oost Timor (UNTAET), erkenden zowel de VN als de Oosttimorese leiders het belang van deze onderzeese bronnen voor de toekomst van Oost Timor. Onder UNTAET werden de contracten met de oliebedrijven gehandhaafd opdat Oost Timor hieruit op korte termijn inkomsten zou ontvangen. Ook werden de Australische belangen beschermd in het gebied dat het door Indonesië kreeg toegekend.

naar boven

De eerste UNTAET-Australië overeenkomst, in 2000, zette de Timor Treaty voort onder dezelfde voorwaarden als de deal van 1998, maar in het document werd de naam 'Indonesië' vervangen door 'Oost Timor'. De 50-50 verdeling van ZOC A (nu de Joint Petroleum Development Area, JPDA) bleef gehandhaafd en een binationaal agentschap werd opgericht voor de voortzetting van de ontwikkeling: de 'Gezamenlijke Autoriteit' van de JPDA, onder de gezamenlijke controle van UNTAET en Australië.

In het jaar daarop werden de onderhandelingen tussen UNTAET en Australië heropend, resulterend in een herverdeling van de inkomsten, 90% voor Oost Timor en 10 % voor Australië, ondertekend in juli 2001. Indirect erkende Australië hiermee dat JPDA, oftewel ZOC A, rechtmatig toekomt aan Oost Timor. Echter, de Gezamenlijke Autoriteit bleef gelijkelijk verdeeld tussen Dili en Canberra en gevestigd in Darwin.

In maart 2002 gaf Australië officieel te kennen af te zien van internationale rechtsmechanismen voor het oplossen van grenskwesties die niet door middel van onderhandeling overeen kunnen worden gekomen. Met andere woorden: Australië liet weten geen boodschap te hebben aan het Internationaal Gerechtshof en de in 1982 ondertekende VN-conventie van de Wet van de Zee. Met deze daad werd Oost Timor, twee maanden voor haar onafhankelijkheid, in een positie zonder legale middelen gemanoeuvreerd.

naar boven

In de maanden voor de officiële onafhankelijkheid van Oost Timor werd deze regeling omgezet in de Timor Sea Treaty, een nieuwe overeenkomst tussen Oost Timor en Australië, die werd ondertekend op de dag dat Oost Timor onafhankelijk werd, 20 mei 2002. In de Timor Sea Treaty wordt de 90-10 verdeling gehandhaafd, maar de Gezamenlijke Autoriteit werd vervangen door de Timorzee Benoemde Autoriteit (Timor Sea Designated Authority, TSDA) en Oost Timor kreeg twee van de drie zetels in de TSDA-raad.

Tijdens de onderhandelingen tussen Australië en UNTAET werden de olievelden buiten het ZOC/JPDA gebied niet besproken. Hiertoe behoren de olievelden Greater Sunrise en Laminaria-Corallina, beiden veel lucratiever dan het Bayu-Undan veld dat wel binnen de JPDA ligt. Australië kan gewoon doorgaan met de exploitatie van de voorraden buiten het JPDA-gebied, hoewel Oost Timor hier de rechten over zou hebben volgens de principes van de VN-Conventie van de Wet van de Zee.

80 % van het Greater Sunrise olieveld ligt buiten het JPDA-gebied. Dit betekent dat van slechts 20% van dit lucratieve veld de opbrengst zal worden gedeeld. (De buiten het gebied vallende 80% is in handen van Australië, tenzij de grenzen alsnog anders worden vastgesteld.)

naar boven

Het parlement van Oost Timor presenteerde in juli 2002 een maritieme grenswet en claimde daarmee een territorium in zee van 200 mijl in alle richtingen (Exclusive Economic Zone), als inzet voor de onderhandelingen met Indonesië en Australië. Uitgaand van de internationaal-rechtelijke principes, zou er precies in het midden tussen Australië en Oost Timor een zogeheten 'middellijngrens' getrokken moeten worden, aangezien de afstand tussen deze twee landen minder is dan 400 mijl.

De Timor Sea Treaty en andere overeenkomsten stellen dat zij los staan van een toekomstige zeegrensbepaling en ongeldig worden op het moment dat een akkoord over de grenzen wordt gesloten. Australië heeft echter geen haast om deze grenzen te laten vastleggen, dit zou immers een eind maken aan haar winstgevende bezetting van het maritieme gebied, voordat alle olie is gewonnen in het gebied waarop Oost Timor op dit moment nog geen aanspraak kan maken.

Men zou kunnen aannemen dat Australische toezegging om deze maand de grenzen opnieuw bespreekbaar te maken ruimte biedt voor Oost Timor. Sceptici betwijfelen echter of Australië werkelijk bereid is om de zeegrenzen definitief vast te leggen binnen een redelijke tijd. De Oosttimorese premier, Mari Alkatiri, deed een voorstel van 3-5 jaar. Oost Timor heeft de opbrengsten uit Bayu-Undan hard nodig voor de korte termijn planning (3-4 jaar). Australië houdt het project vooralsnog in gijzeling. Australië heeft Oost Timor onder druk gezet door te dreigen met een vertraging van de olieproductie in het veld Bayu-Undan waarmee de hoognodige werkgelegenheid en opbrengsten voor Oost Timor worden tegengehouden, tenzij akkoord wordt gegaan met de voorwaarden die Australië stelt.

naar boven

Volgens een uitgelekt rapport van een van de onderhandelingen, sprak de Australische minister van Buitenlandse Zaken, Alexander Downer, de volgende woorden tegen de premier van Oost Timor: "Wij hoeven de voorraden niet te exploiteren, ze kunnen daar nog 20, 40, 50 jaar blijven." Later tijdens hetzelfde gesprek stelde Downer: "Wij zijn onverzettelijk. Het kan ons niet schelen als u informatie aan de pers geeft. Laat me u een les geven in politiek - geen schijn van kans." De volledige tekst hiervan is te vinden op de website: http://www.crikey.com.au/politics/2003/03/06/20030306downertimor.html

Zonder zowel interne als externe publieke pressie, heeft Australië er baat bij te wachten met de winning van olie en gas uit Bayu-Undan alvorens een akkoord te sluiten over de zeegrens. Ondertussen wordt er olie gewonnen uit de nog te bespreken velden en blijven de rechtmatige opbrengsten voor Oost Timor uit. Het betreft hier mogelijk een bedrag van rond de 24 miljard euro, over dertig jaar verspreid. Dit zijn opbrengsten die Oost Timor kunnen helpen om onafhankelijk te worden van buitenlandse geldschieters en zich los te maken van de status als het armste land van Zuidoost-Azië.

Bronnen: ETAN (East Timor Action Network), Lao Hamutuk en Purnama Archief Utrecht.
Meer info op: www.etan.org, surf naar Lao Hamutuk.


naar boven

Niet bijzonder structureel, maar wel erg gezellig!

Radio Povo Viqueque


logo Radio Povo Viqueque

Dankzij de mobiele apparatuur van Radio Rakambia verzorgt Radio Povo Viqueque nu alweer een jaar elke maand gedurende drie dagen een uitgebreid programma van lokale berichten, discussie, publieke opinie en informatie op het gebied van gezondheid, educatie en verzoening. Daarnaast zijn er de minstens zo populaire programma's met verhalen voor kinderen, wereldmuziek met achtergrondinformatie voor de schooljeugd, poëzie en het verzoekplatenuurtje. Voor deze uitzendingen komt elke maand het busje van Rakambia vanuit Dili naar Viqueque, moet alle apparatuur iedere maand de heuvel op gesjouwd worden naar het gebouwtje van Radio Povo Viqueque en moet iedere keer weer de antenne op een lange staak bamboe de lucht in. Het spreekt voor zich dat daar een keer de lol vanaf gaat en gelukkig komt nu toch echt de installatie van de radiostudio en de zendmast in zicht. Volgens de laatste berichten wordt de container met alle apparatuur en de zendmast begin maart verwacht in de haven van Dili.

Op 18 december 2002 werd door mensen uit de vijf subdistricten van Viqueque het Komite Monitor opgericht, dat er gezamenlijk zorg voor draagt dat RPV van de grond zal komen. De afgelopen maanden zijn de begrippen monitor en radiomedewerker nogal door elkaar gelopen, vooral tijdens de uitzendingen. Iedereen loopt zo'n beetje in en uit en wie zin heeft om een programma aan te kondigen pakt de microfoon. Er waren momenten waarop het radioteam druk was met het schrijven van de verzamelde lokale berichten en dat een monitor dan maar spontaan een gast voor het programma 'Publieke Opinie' begon te interviewen, want the show must go on. We hebben talkshows gedaan, waarbij we een keer meemaakten dat de gasten zo goed op dreef waren dat gespreksleidster Madalena halverwege het programma de microfoon kwijt was, omdat die voortdurend werd overgenomen door enthousiaste medewerkers, monitors en zelfs voorbijgangers die door het raam naar het programma stonden te kijken. Niet bijzonder structureel, maar wel erg gezellig!

naar boven

Samenwerking en structuur

Nu de realisatie van de studio van RPV in zicht komt, is het echter wel belangrijk dat de taken wat duidelijker verdeeld worden. Wie is verantwoordelijk voor wat, wie werkt wanneer en wie zorgt voor welk programma of welke vergadering. Daarom heeft Eurico Pereira, de voorzitter van Radio Rakambia, het op zich genomen om eens in de maand met het RPV team te werken aan een structurele opzet die rekening houdt met het feit dat de RPV vrijwilligers ook nog tijd moeten overhouden om hun land te bewerken, hun winkeltje te draaien of naar school te gaan.

Daarnaast gaan we gezamenlijk een grote bijeenkomst organiseren rond te officiele opening van de RPV studio in Viqueque, straks als het dan eindelijk zover is. Hiervoor zullen zo'n tachtig tot honderd uitnodigingen de deur uitgaan naar vertegenwoordigers van lokale organisaties van jongeren, vrouwen en boeren, dorpshoofden uit de omgeving, medewerkers van de kliniek, de gouverneur van Viqueque, noem maar op. Het wordt een vol programma. Het bestuur van Radio Povo Viqueque zal zijn jaarverslag presenteren, waarna de genodigden wordt gevraagd om hun inbreng voor de nieuwe programmering. RPV zal immers na de installatie van de studio niet langer slechts drie dagen per maand uitzenden, maar drie dagen per week. Dit betekent niet alleen meer verspreiding van informatie en vermaak, maar ook meer gestructureerd werk voor de medewerkers en een grote behoefte aan participatie van de bevolking van Viqueque.

Het Komite Monitor zal na de installatie van de studio worden opgedeeld in twee groepen met elk een duidelijke omschrijving van taken en verantwoordelijkheden: de monitors van RPVals spreekbuis van de bevolking van Viqueque en het radioteam voor de dagelijkse gang van zaken en de programmering. Het radioteam zal zich onderverdelen in de volgende secties: techniek, editing, redactie, algemeen en fondswerving. Hiermee kunnen de mensen van RPV hun eigen plek zoeken binnen het project of zonder bezwaar het project verlaten. Ook kunnen dan mensen die zich nieuw aansluiten bij het project hun eigen plek kiezen in het geheel.

naar boven

Verbouwing

Ondertussen moest er eerst nog een probleem opgelost worden: de trap die naar het studiopand leidt werd tijdens een hevige regenperiode getroffen door een aardverschuiving, waardoor de onderste treden werden weggespoeld en het geheel dreigde verder te verzakken. Ook moesten er nog een aantal aanpassingen worden gedaan aan het pandje zelf, zodat het geschikt en veilig zou zijn voor de apparatuur.

In samenwerking met de lokale technische NGO Hamoris Timor Oan (HTO) werden er berekeningen en tekeningen gemaakt voor de renovatie. De onderzijde van de trap werd in december opgevuld en versterkt met rivierstenen en cement. Vervolgens werden er nieuwe treden aangelegd, die zo strak zijn afgewerkt dat het wel lijkt of er een prachtig hotel op de top van de heuvel staat, in plaats van een bescheiden radiostation. Ook werd een afvoerkanaal langs de hele trap aangelegd om overtollig regenwater af te voeren en daarmee een volgende aardverschuiving te voorkomen. In het pandje zelf is in januari een scheidingsmuur gebouwd die de grootste ruimte heeft opgedeeld in een bezoek/vergaderruimte en de eigenlijke studio. Ook werd doorgang van de studio naar de keuken dichtgemetseld. De keuken heeft nu een eigen ingang. Verder kregen alle ramen (vrolijk gekleurde) tralies en zijn de deuren verstevigd.

Radio Povo Viqueque mobiel

Transmitter beperkt bereik
Radio Povo Viqueque en Radio Rakambia zullen de komende maanden samen uitzenden vanaf andere locaties, in de sub-districten van Viqueque: Uato Lari, Uato Carbau, Lacluta en Ossu, om daarmee dorpen te kunnen bereiken die tot op heden RPV nog niet konden ontvangen. In overleg met de lokale dorpshoofden wordt telkens een week van te voren een locatie gevonden die voor drie dagen als studio kan fungeren en worden mensen uitgenodigd om deel te nemen aan het programma. Er zal dan vooral veel aandacht worden besteed aan open discussie over de toekomstige rol van de community radio, die met de aangevoerde apparatuur een veel groter bereik zal hebben.

naar boven

Radiootjes en CD's

En door al deze drukte heen arriveerde in de haven van Dili een container met tweehonderd opwindbare radio's. Dankzij al die giften van individuele donateurs en een aanvulling van de NOVIB kunnen deze radio's binnenkort worden verspreid in de meer afgelegen dorpen van het district Viqueque. Dank aan iedereen die hieraan heeft bijgedragen! Via de e-mail vernamen we hier ook dat er in Nederland stapels CD's zijn ingezameld voor RPV en dat die CD's straks met de container met apparatuur meekomen. Ook dank aan iedereen die CD's heeft geleverd!

In samenwerking met Lindo van Radio Rakambia hebben we in Dili gewerkt aan een verzamel-CD met oude en nieuwe muziek uit Oost Timor waaronder zowel strijdbare als melancholieke en romantische nummers. Deze CD met de titel 'Um Minuto de Silencio' is verkrijgbaar via de winkel van Stichting Vrij Oost Timor.

De groeten uit Viqueque,
Endie van Binsbergen


naar boven

Moord op vijf journalisten herdacht

Vlaghuis in Balibo wordt Community Centre


Ter nagedachtenis van de vijf journalisten die 28 jaar geleden in het dorp Balibo, Oost Timor, om het leven kwamen is op 31 oktober van dit jaar in hun toenmalige woning een Community Centre geopend. Het huis in Balibo stond bekend als Het Vlaghuis vanwege de filmbeelden die toonden hoe de journalist Greg Shackleton de Australische vlag op de buitenmuur schilderde in de dagen vlak voor hun dood, in de hoop dat het enige bescherming zou bieden tegen de naderende Indonesische militairen. Greg Shackleton, Gary Cunningham, Tony Steward, Malcolm Rennie en Brian Peters werden in oktober 1975, twee maanden voor de invasie, door het Indonesische leger vermoord. De dood van de Balibo Vijf is nog altijd in nevelen gehuld.

De officiële versies van de Indonesische en Australische overheden over de gebeurtenissen in Balibo wijken sterk af van de verhalen van ooggetuigen. De zaak werd aanvankelijk afgedaan met de verklaring dat zij op ongelukkige wijze in een spervuur om het leven waren gekomen, verdwaalde kogels. De vijf, afkomstig uit Australië, Groot-Brittannië en Nieuw-Zeeland, waren allen werkzaam voor de Australische media en de vraag blijft waarom de Australische overheid geen enkel woord van protest liet horen tegen de moord op de journalisten. Duidelijk is wel dat de Balibo Vijf met hun camera's bovenop de feiten van de Indonesische invasie zaten.

De toenmalige Australische minister-president, Gough Whitlam, gaf in 1974 - 1975 signalen af dat hij de inlijving van de Portugese kolonie Oost Timor als provincie van Indonesië steunde. Hiermee negeerde hij de VN-verklaring dat Oost Timor het recht had op zelfbeschikking. Ook de veelvuldige berichten uit Oost Timor zelf, die aangaven dat het volk bereid was te strijden voor haar onafhankelijkheid, legde hij naast zich neer. De rechten van een kleine natie waren in Whitlam's beleid ondergeschikt aan het strategische belang van goede relaties met Indonesië. Portugal was star over de zeegrenzen van het olierijke gebied - de Timor Gap. Australië had gunstiger verwachtingen van Indonesië.

naar boven

Voorafgaand aan de invasie kwam midden oktober 1975 een memo van het Indonesische CSIS (Centrum voor Strategische Studies) aan het Australische Departement van Buitenlandse Zaken, waarin melding werd gemaakt van de geplande invasie. Publiekelijk ontkende Indonesië op dat moment het voornemen tot annexatie van Oost Timor.

Ondertussen was het Indonesische leger begonnen met Operasi Komodo: terreuracties en destabiliserende campagnes in het grensgebied van Oost Timor. Het Indonesische persbureau Antara (onder controle van de overheid) legde voor de buitenwereld de verantwoordelijkheid van de onrusten bij de Timorese partij Fretilin. Deze acties legden een rookgordijn voor de invasie die uiteindelijk op 7 december 1975 plaatsvond. Indonesië verklaarde de orde in Oost Timor te willen herstellen.

Dit was het wespennest waarin de vijf journalisten in oktober 1975 terechtkwamen. Ze trokken vanuit Australië naar Oost Timor om de waarheid te vinden en daarvan bewijs te leveren. Hadden de Timorezen gelijk in hun bewering dat het Indonesische leger op het punt stond om binnen te vallen? Wat de journalisten niet konden weten, was dat de Australische regering al op de hoogte was van de geheime invasieplannen en deze diplomatiek ondersteunde.

Het is aannemelijk dat de belanghebbenden geen behoefte hadden aan vastgelegde bewijsvoering. Indien deze journalisten de geplande invasie voortijdig hadden kunnen aantonen, dan was de kans groot geweest dat de Indonesische annexatie van Oost Timor zou zijn ontspoord. Het was dan ook niet onvoorspelbaar wat er gebeurde toen de Indonesische troepen het pad van de vijf journalisten kruisten in Balibo, 28 jaar geleden.

De vraag bleef echter hoe zij stierven. Waren ze ongelukkige slachtoffers die in een spervuur terechtkwamen of is hun dood meer sinister? Zijn ze gericht geëxecuteerd door het Indonesische leger? Waren de Indonesische militairen op de hoogte van de aanwezigheid van de journalisten en had het leger de opdracht gekregen om te voorkomen dat voortijdig bekend werd dat de door Indonesië officieel ontkende invasie wel degelijk plaatsvond?

naar boven

Getuigen

In de loop der jaren maakte een groeiend aantal ooggetuigen zich bekend. Gelijkluidende en betrouwbare aanduidingen wijzen op een gecalculeerde executie. Latere getuigen van beide zijden (zowel van Fretilin als van de Indonesische troepen) bevestigen de analyse. Volgens de verklaringen was er nauwelijks sprake van Fretilin activiteit in Balibo. Toen de Indonesische troepen op 16 oktober 1975 het dorp binnenvielen, kwamen de journalisten in burgerkleding uit hun woning en gaven duidelijk te kennen dat zij Australiërs waren en ongewapend.

De schoten die hen om het leven brachten vielen na een stilte en zijn op korte afstand binnenshuis afgevuurd met een pistool - niet een uitbarsting van automatische wapens die het resultaat van een onduidelijke panieksituatie zouden kunnen zijn. Een getuige van het zich in die tijd terugtrekkende Fretilin verklaarde te hebben gezien hoe de journalisten naar een huis op afstand van het centrale plein werden gebracht, vervolgens schoten te hebben gehoord en nog te hebben gezien, voordat hij vluchtte, dat drie van de lichamen op de grond werden gegooid. Een andere getuige kwam later met de binnenvallende Indonesische troepen en stelde vast dat de wonden door een pistool waren veroorzaakt. Dit komt overeen met een executie, niet met een spervuur.

Dit zijn belangrijke toevoegingen aan eerdere verklaringen dat de binnenvallende militairen wel degelijk op de hoogte waren van de aanwezigheid van de journalisten in Balibo en er op gericht waren hen te elimineren. Een van de getuigen verklaarde feitelijk dat de aanval op Balibo specifiek op de journalisten was gericht.

naar boven

Death of a Nation

De filmmaker John Pilger deed onderzoek naar de feiten en de achterliggende motieven. Hij sprak met getuigen en confronteerde de toenmalige Australische Minister van Buitenlandse Zaken Gough Whitlam voor de camera met vragen over de Australische voorkennis van de invasie en het uitblijven van een formeel protest tegen de moord op de Balibo Vijf. In 1994 verscheen zijn documentaire Death of a Nation. Hierin was ook te zien hoe en waarom Greg Shackleton in 1975 de vlag op het huis in Balibo schilderde, gefilmd door de Britse journalist Brian Peters.

Maureen Tolfree, de zus van Brian Peters: "Ik kan me nog goed herinneren dat ik op de radio de aankondiging hoorde van Death of a Nation. Het was drie uur 's middags, 22 februari 1994. Ze zeiden dat de BBC die avond een documentaire zou uitzenden over genocide in Oost Timor, voorafgegaan door een interview met de maker, John Pilger. Ik ben flauwgevallen. Toen ik overeind kwam heb ik de telefoon gegrepen en de BBC in Londen gebeld. Ze moeten eerst gedacht hebben dat ik gek of dronken was, want ik kon bijna niet uit mijn woorden komen. Ik heb geroepen: alsjeblieft niet ophangen, ik ben niet dronken, ik ben in shock! Ze reageerden gelukkig goed. Ik heb hen gevraagd of ze aan John Pilger wilden uitleggen dat mijn broer was vermoord in Oost Timor en heb mijn telefoonnummer doorgeven. Mijn tweede schok kwam toen John Pilger die avond tijdens het interview zei: 'Excuseer, ik moet even onderbreken. Ik ontving een bericht van de zus van één van de journalisten. Maureen, ik zal je direct na dit programma bellen.' Hij belde inderdaad en zei dat ik zeker naar de documentaire moest kijken, zodat ik zou weten dat ik niet alleen was. Ik heb gekeken en besefte dat de kl*** die dit allemaal op hun geweten hadden er gewoon mee weg zouden komen. Na de film ging voortdurend de telefoon, allemaal huilende vrienden en familieleden. Ik wist dat ik moest doen. Ik ben campagne gaan voeren voor Oost Timor."

naar boven

Het Sherman Rapport

In 1996 presenteerde Australië het zogeheten Sherman Rapport, opgesteld door Tom Sherman in opdracht van Buitenlandse Zaken. De conclusie luidde: "Het is meer wel dan niet aannemelijk dat de Balibo Vijf zijn omgekomen in de hitte van de strijd terwijl het vechten voortduurde." Ook de Indonesische regering stelde dat de journalisten waren omgekomen tijdens een spervuur. De Australische Minister van Buitenlandse Zaken, Alexander Downer, omschreef het rapport (dat was opgezet als een 'inleidend onderzoek') als een zeer uitgebreide analyse en verklaarde de zaak gesloten. Getuigen en familieleden van de slachtoffers vroegen om een onafhankelijk juridisch onderzoek, hetgeen door Downer werd afgewezen.

Maureen: "Twintig jaar na de dood van mijn broer werd ik benaderd door Tom Sherman, die in opdracht van de Australische regering een onderzoek deed naar de Balibo-zaak. Ik had hem geschreven: 'Als ik akkoord ga met het onderzoek, dan riskeren de getuigen hun levens. Zij moeten bescherming krijgen. Als ik nee zeg, dan zult u zeggen dat ik hulp heb geweigerd.' We kwamen overeen dat we elkaar in een hotel in Londen zouden onmoeten. We waren al halverwege de week toen ik dacht dat ik hem verkeerd verstaan had. Hij zei dat hij dacht een brief van mijn broer te hebben en dat hij mijn bevestiging nodig had dat dit inderdaad zijn handschrift was. Waarom was die brief bij hem in plaats van bij mij? Mijn broer scheef die brief op de avond van 15 oktober 1975, in het huis in Balibo. Ik heb hem nooit gekregen. Ik heb er alleen een fotokopie van gezien. Het was trouwens onzin dat ze niet zeker wisten of Brian dit had geschreven. Hij noemt zijn werk bij Channel 9, zijn camera en hoe hij al eerder in Oost Timor was geweest. Dat kon alleen maar Brian zijn geweest! Hij was de enige cameraman van de vijf en de enige van hen die Oost Timor al eerder had bezocht. Waarom ze die brief niet aan de familie hebben overgedragen? Omdat er bewijsmateriaal in stond. Brian schreef over Indonesische helicopters en oorlogsschepen, over hoe de invasie slechts nog een kwestie van uren was. Hij schreef ook dat hij bang was, dat ze bombardementen hadden gehoord en dat ze wellicht uit het vlaghuis zouden vertrekken. Hij had ondanks dat toch gefilmd. Mijn vader is gestorven zonder dat hij ooit de laatste brief van zijn zoon heeft kunnen lezen."

naar boven

Er waren voldoende redenen om het Sherman Rapport aan te vechten als het laatste woord over deze zaak. Een van de tekortkomingen was dat er geen potentiële getuigen in Indonesië en Oost Timor voor waren benaderd. Het rapport vertrouwt sterk op een niet geïdentificeerde getuige uit Lissabon, wiens verklaring sterk afwijkt van de meeste andere getuigen. Het belangrijkste missende onderdeel in dit rapport is de vraag of de binnenvallende Indonesische troepen voorkennis hadden van de aanwezigheid van de journalisten in Balibo. Dit was immers aan het licht gebracht door een ooggetuige die had verklaard met de commandant van de Indonesische troepen te hebben gesproken vóór de aanval op Balibo, om hem te waarschuwen dat er Australische journalisten aanwezig waren. De commandant zou hebben geantwoord: "Maak je geen zorgen, we weten het. We hebben plannen om dit te regelen." Deze informatie was de aanleiding tot het Sherman Onderzoek, maar werd buiten beschouwing gelaten in de analyse van het rapport.

Het Sherman Rapport gaat ook niet in op de vraag wanneer de Australische regering op de hoogte werd gesteld van de dood van de vijf en wat haar werd gemeld over de omstandigheden. Als Australië, zoals werd gerapporteerd, inderdaad een geheime dienst had die vrijwel direct bevestigde dat de journalisten door Indonesische troepen waren gedood, waarom werd er dan niet onmiddellijk formeel geprotesteerd? Indien zij heftig hadden geprotesteerd, zouden ze dan niet de aandacht hebben gevestigd op de geheime invasie die plaatsvond en het daarmee kunnen doen stoppen? Of was dat juist de reden waarom er niet werd geprotesteerd - hadden ze niet de intentie om de invasie in Oost Timor tegen te houden? Door niet te protesteren tegen de dood van de vijf journalisten in Balibo, gaf de Australische regering indirect een signaal af aan het Indonesische leger dat het acceptabel was om journalisten te doden. Op 8 december 1975 werd Roger East, de zesde journalist, in de haven van Dili neergeschoten, tezamen met velen Oosttimorezen.

Shirley Shackleton, de weduwe van de Australische journalist Greg Shackleton: "Een aantal mensen had een paar stukjes, andere mensen hadden weer andere stukjes. Tot het moment dat ze met elkaar in contact kwamen, bleef de oplossing van de puzzel onbekend. Daardoor vormde zich een mythisch verhaal met veel propaganda en verkeerde informatie. Een Indonesische soldaat werd in 1975 gevangen genomen. Hij was gevallen tijdens een nachtelijke aanval en had zijn been gebroken. Hij vertelde de Portugese commandant in Bobonaro dat hij dacht te vechten tegen communisten in West Timor."

naar boven

Juridisch onderzoek

Shirley heeft 28 jaar lang alles in het werk gezet om de waarheid over de moorden in Balibo boven tafel te krijgen en schuwde daarbij geen publiciteit. Door de dood van haar man en zijn collega's raakte zij nauw betrokken bij de Oosttimorese strijd voor zelfbeschikking en gerechtigheid. Shirley: "Er is tegen ons gelogen en ons verstand werd beledigd. Ik ben bekritiseerd en door het slijk gehaald. Mijn herhaalde verzoeken om een juridisch onderzoek werden genegeerd."

In 1997 belegde de Australische afdeling van de Internationale Commissie van Juristen (ASICJ) een conferentie. Dit bracht meer relevante informatie aan het licht, waaronder een nieuwe getuige in Portugal die niet eerder was gehoord, die verklaarde aanwezig te zijn geweest toen de Indonesische militairen de aanval beraamden. Hij zei te hebben gehoord dat de militairen niet veel gewapende weerstand in Balibo verwachtten, maar wel journalisten. Ze gingen er vanuit acht of negen journalisten te elimineren. Het ASICJ rapport concludeerde dat de Indonesische regering verantwoordelijk was voor de dood van de journalisten in Balibo en Dili.

De ASICJ deed de aanbeveling dat "op korte termijn een juridisch onderzoek moet worden ingesteld door de Australische regering en in het belang van dit onderzoek zou medewerking van de Indonesische regering moeten worden gezocht". Een onderzoek als dit zou echter ook moeten ingaan op de verantwoordelijkheid van de Australische regering en het Australische Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het heeft weinig zin om nogmaals een Sherman Rapport onder de paraplu van dit ministerie te presenteren. De vraag is of dit departement een objectief onderzoek kan doen naar zaken die hen zo direct zelf aangaan.

naar boven

Na het referendum in augustus 1999, waarna Indonesië zich uiteindelijk terugtrok, installeerde de VN een tijdelijk bestuur in Oost Timor (UNTAET). In 2000 begon een VN-onderzoek naar de moorden in Balibo.

Shirley: "Het zegt nogal wat dat het de Timorezen zelf waren die aan een Australische VN-politieman, John Skeffington, vroegen om de moorden te onderzoeken. Skeffington stelt dat hij tot op dat moment nog nooit van Balibo of de moorden had gehoord. Na een eerste bezoek aan Balibo besloot hij dat er genoeg bewijs was om een onderzoek in te stellen en ging te werk zoals zo'n zaak in Australië zou worden aangepakt. Hij regelde luchtfoto's en maakte een gedetailleerde kaart van Balibo en de omgeving. Vervolgens interviewde hij elke volwassen inwoner van het verwoeste dorp en vond meerdere, voorheen onbekende, ooggetuigen van de moord. Hij vroeg om verlenging van zijn diensttijd, om zijn werk af te kunnen ronden. Het verzoek werd afgewezen. Natuurlijk zijn er heel veel gegronde redenen om Skeffington en zijn toegewijde personeel hun werk niet af te laten maken, maar de afwijzing kwam voor de getroffen families niet als een verrassing. Het is typerend voor de manier waarop gerechtigheid voor deze overleden mannen is afgehandeld."

De Europese Unie gaf in maart 2003 een verklaring af waarin de Indonesische regering wordt aangespoord om "volledige medewerking te verlenen aan het VN-onderzoek naar de moord op de journalisten". Er is echter geen enkele vorm van medewerking.

naar boven

Suzanne Andel, een nicht van de Britse journalist Malcolm Rennie, hoorde in 1975 het bericht over de moord een week na hun dood op de radio. Ze belde onmiddellijk naar het Britse Ministerie van Buitenlandse Zaken, waar men haar verzekerde dat er geen Britten in Oost Timor waren. Suzanne: "Ik heb erop aangedrongen dat ze informatie zouden inwinnen, ik wist zeker dat Malcolm daar zat. Ik moest ze herhaaldelijk uitleggen dat hij weliswaar voor de Australische media werkte, maar wel degelijk de Britse nationaliteit had. Waarom heeft onze regering nog steeds niets gedaan?"

Familieleden van de twee Britse journalisten die in Balibo om het leven kwamen, bezochten in september 2003 de huidige Australische Minister van Buitenlands Zaken Michael O'Brian, om het gebrek aan vooruitgang in de zaak te bespreken. O'Brian zei toe dat hij in maart 2004 opnieuw de familieleden zal ontmoeten om de vorderingen te bekijken. Suzanne Alden: "We werden goed ontvangen en O'Brian heeft ons inzage gegeven in een aantal stukken over het onderzoek. Maar zes maanden duurt veel te lang, dit moet veel sneller!"

naar boven

Community Centre

De toenmalige woning van de vijf journalisten in Balibo is inmiddels gerestaureerd. Op 31 oktober werd het nieuwe Community Centre in het Vlaghuis geopend, in opdracht van het Balibo House Trust Fund in Victoria, Australië. Het pand zal ruimte bieden voor een alfabetiseringsprogramma, uitwisseling van vaardigheden en kinderzorg voor de bevolking van Balibo en omgeving. Het project staat nu nog onder toezicht van World Vision, dat over twee jaar het gebouw aan een lokale beheerder zal overdragen. De officiële opening, die tevens een herdenking was van de Balibo Vijf, werd bijgewoond door familieleden van de vijf journalisten, President Xanana Gusmaõ, Minister van Buitenlandse Zaken José Ramos Horta, een afvaardiging van het Kabinet van Victoria en vertegenwoordigers van het Balibo House Trust Fund.

Op de dag na de opening van het Community Centre in Balibo trof ik Shirley Shackleton in een restaurant in Dili. Ze liet een aantal foto's zien van de restauratie van het Vlaghuis. Ik wees op de foto van een muur waarop, in een lijst gehuld, met grote, rode letters AUSTRALIA staat geschilderd en vaag een deel van een vlag. Shirley vertelde dat de aannemer de muur had willen afbreken, omdat hij zo slecht was. De families van de journalisten wisten dat tegen te houden. De muur was in het verleden diverse malen overgeschilderd, maar dankzij de oude filmbeelden konden ze de plek van de geschilderde vlag bepalen. Eén van de vrijwilligers heeft dagenlang met een staalsponsje staan poetsen en het beeld dat Greg Shackleton daar 28 jaar geleden vlak voor zijn dood op de muur schilderde kwam weer tevoorschijn. Het verleden laat zich niet uitwissen.

Endie van Binsbergen

Met dank aan Shirley Shackleton, Maureen Tolfree, Suzanne Andel en Margaret Wilson. Achtergrondinformatie: Victoria Media Release (31 oktober 2003), Death in Balibo (Andrew McNaughtan, 1998).


naar boven

Lieve vrienden,

Het spijt me dat ik bij deze gedenkwaardige aangelegenheid niet aanwezig kan zijn. Ik dank mijn nichtjes die mij nu vertegenwoordigen. Mijn kijk op de dood van mijn zoon is onveranderd gebleven. Wat we nodig hebben is een juridisch onderzoek, dat is de enige manier om openheid te krijgen. Ik dank de overheid van Victoria voor hun gulle gebaar en wens het Balibo Huis Project heel veel succes toe.

Vriendelijke groet, Minna Rennies

(Brief van de 84-jarige moeder van de journalist Malcolm Rennies, voorgelezen bij de officiële opening van het Community Centre in het Vlaghuis in Balibo)


naar boven

Kreukels
(Voor Greg Shackleton)

Ik weet niet waarom ik het gehouden heb
Ik hing je beste pak achter de deur
Toen we moesten verhuizen
Pakte ik het nog eens op
Het was onzichtbaar geworden, net als jij
Net als de pijn, maar
Toen ik het in mijn handen hield
Wist ik het weer

Ik verwachtte motten
Toen ik het uitschudde
Viel er een schok van herinneringen uit
Ik dacht dat mijn hart zou breken
Er zaten drie kleine kreukels
Aan de binnenzijde van de mouwen
Waar je je arm had bewogen
En nog meer op de broek
Aan de achterkant van de knieën

Blijvende kreukels
Niet gemakkelijk glad te strijken
Maar het is alles wat er van je restte
O God, wat een verlies

Shirley Shackleton
Melbourne, Victoria, Australië


naar boven

Talenstrijd in Oost Timor

Het beleid omtrent taal in ons land is verankerd in onbekende zeeën. De instelling van het Portugees als één van de twee officiële talen heeft ervoor gezorgd dat de meeste opgeleide Indonesische inwoners zich afvragen wat hun kans is om op een effectieve manier een rol in dit land te spelen. Tetum is ook een van de officiële talen maar of dit een moderne en gestandaardiseerde taal wordt, valt nog te bezien. Onze regering is momenteel bezig om een geïntegreerd taalbeleid op te stellen om de verwachtingen van de bevolking omtrent Tetum te verduidelijken.

De verklaring voor het gebruik van Portugees als officiële taal blijkt gebaseerd te zijn op grond van identiteit in plaats van op degelijke beleidsanalyses. Van de vier talen in ons land spelen de niet-officiële talen nog steeds een sleutelrol als 'gebruikstaal' in Oost Timor. Een onderzoek naar talen, uitgevoerd door de Universiteit Mau Lear in Dili, laat zien dat 70% van onze bevolking de voorkeur geeft aan het gebruik van de Indonesische taal in scholen, wat duidelijk maakt dat de taal geen probleem was tijdens de Indonesische bezetting, maar het leger. Dit zelfde onderzoek doet de aanbeveling om Tetum te moderniseren. Van de bevolking spreekt 5% Portugees, vooral ouderen, en maar 2% hiervan kan in het Portugees lezen en schrijven.

Engels en Bahasa Indonesisch zullen aan belang toenemen omdat in de regio deze talen al volop in gebruik zijn. Door de ambtenaren van de regering en in de commerciële sector worden sinds de onafhankelijkheid van Oost Timor vooral Tetum, Engels en Bahasa Indonesisch gebruikt. Dat maakt duidelijk dat de regering meer moeite moet doen om het gebruik van Tetum en Engels in het algemeen te bevorderen.

naar boven

Het taalbeleid heeft in ons land voor veel problemen gezorgd. Eén daarvan is dat in feite alleen degenen die Portugees spreken in aanmerking komen voor een belangrijke post in de regering, of men daarvoor gekwalificeerd is of niet. De leden van de Constitutionele Raad, van wie velen vervolgens terecht komen in het parlement of de regering, hebben de ergste fout in de geschiedenis van ons land gemaakt door het Portugees als een van de twee officiële talen in te stellen. De regering en het parlement hebben sindsdien gefaald om de bepaling in de wet te bekrachtigen om Tetum te ontwikkelen als nationale taal. Dit falen heeft ertoe bijgedragen dat ons land zich in een traag tempo ontwikkelt.

De Portugese taal heeft nooit een sterke rol gespeeld om de onderlinge solidariteit tussen de bevolking te bevorderen; de regering maakt de bevolking niet duidelijk waarom ze een besluit neemt waarvan slechts een klein gedeelte van de inwoners profiteert. De vraag of de officiële taal al dan niet op grote schaal wordt gesproken, is cruciaal - wat is het nut van taal anders dan voor de communicatie? De taalstrijd in ons land is een van de grootste problemen van deze tijd.

In de postkoloniale tijd onder een overgangsregering verscherpte het debat over de taal. De reden hiervoor was niet zozeer gelegen in de vraag of Portugees of Indonesisch een probleem vormen maar dat de leiders gefaald hebben om de situatie zorgvuldig te onderzoeken teneinde een goede afweging te maken ten aanzien van het taalbeleid.

De keuze om Portugees tot officiële taal uit te roepen heeft onze verwachtingen om de bevolking te ontwikkelen tot een participatiedemocratie op weg naar volledige onafhankelijkheid, ernstig beschadigd. De jonge generatie, die opgroeide onder de Indonesische overheerser en nooit de mogelijkheid heeft gehad om het land te verlaten om in contact te komen met de buitenwereld, wordt nu veroordeeld tot het gebruik van het Portugees. Het vinden van werk, participeren in het politieke leven en de opbouw van het land lijken alleen weggelegd voor degenen die naar Portugal, Angola, Mozambique en Brazilië gingen en de oudere generatie. De jonge generatie leerde en gebruikt Bahasa Indonesisch en Tetum door onderwijs, preken en popmuziek waardoor Tetum zelfs in de Timorese gemeenschappen in de diaspora gebruikt wordt.

naar boven

De noodzaak om onze cultuur te beschermen en de promotie van Tetum als officiële taal zou onze hoogste prioriteit moeten zijn. De verzetsbeweging voerde Tetum als taal en onze nationale identiteit wordt gevormd door Tetum. Daarnaast is het een instrument tegen 'Indonesianisation', de assimilatie aan de Indonesische cultuur.

Op de scholen voert de overheid een beleid om de Indonesische taal in het onderwijsprogramma af te bouwen en het Portugees te integreren in het curriculum. Maar hoe zit het met Tetum en Engels dat verdere ontwikkeling behoeft? De regering moet deze gaten overbruggen: het gaat om het doel van de taal. Engels en Indonesisch blijven belangrijk vanwege de handel met Indonesië en de internationale contacten.

Azië gebruikt het engels, Australië en Nieuw Zeeland idem dito en onze jongere generatie gebruikt het engels en de noodzaak en behoefte aan deze taal is evident. De regering zou wat kunnen leren van Maleisië, dat het engels na het vertrek van de Britten wel opnam in het schoolsysteem.

De taalstrijd in ons land hangt af van de snelheid van de regering om tot concreet beleid te komen maar dat blijft tot de dag van vandaag uit. De regering zou een studie moeten verrichten naar de buitenlandse investeringen en aanwezigheid in het land om de te bekijken welke talen van nut zijn en aandacht behoeven.

29 september 2003 Timor Post

Dr. Christopher Henry Samson
Chrisopher_henry5@yahoo.co.uk
labeh2003@yahoo.com

naar boven

Christopher Henry Samson is geboren uit een Anoglese vader en een Timorese moeder. Hij groeide op in Afrika, bij de missionarissen, omdat zijn vader door UNITA-rebellen in Angola werd vastgehouden. Zijn leven staat in het teken van religie en hij probeert mensen na te laten te denken over hun leven. Vooral voor de arme bevolking is hij een spreekbuis. In 2002 is hij verenigd met zijn familie in Bobonaro, Oost Timor, na een lange zoektocht die hij in Maleisië en Indonesië doorbrengt. Hij schrijft ook gedichten en momenteel werkt hij aan de universiteit Mau Lear in Dili als hoofd administratie. Maar bovenal is hij een voorvechter van vrede en gerechtigheid.


naar boven

Kijk naar de toekomst en geloof in jezelf


Toespraak President Xanana op Falintil-dag

In zijn toespraak tijdens de Falintil-ceremonie in Uaimoritula op 20 augustus jongstleden, ging president Xanana Gusmão uitgebreid in op kwesties die de nodige vragen hebben opgeroepen onder de bevolking van Oost Timor en voor velen een bron van onrust vormen. Welke rol is weggelegd voor de voormalige guerrillastrijders van het Falintil? Hoe politiek zijn de acties van het CDP-RDTL, die vasthoudt aan de grondwet van 1975 en op Falintil-dag een eigen ceremonie hield in Baucau uit protest tegen de naamsverandering van Falintil naar FDTL? Dit zijn vragen die al langer spelen. Meer van de laatste tijd zijn de geruchten vanuit de politieke partijen over een mogelijke coup, waarvan onduidelijk is of deze berichten berusten op feiten of slechts propaganda zijn. Ook de nationale politie bleef niet gespaard; de president is niet content. Xanana sprak op het moment dat tienduizenden Oosttimorezen zich hadden verzameld in Uaimoritula, in de bergen van het district Viqueque, op het terrein dat tijdens de Indonesische bezetting dienst deed als uitvalspost en exercitieterrein voor de guerrillastrijders van het Falintil. Als voormalig commandant van de guerrilla's begon hij met een terugblik op de geschiedenis van de strijd voor onafhankelijkheid.

De geboorte van Falintil

Na de coup op 11 augustus 1975 door UDT, werden diverse pogingen gedaan om de dialoog tussen UDT en Fretilin te stimuleren. Dit geschiedde op initiatief van de Portugese koloniale regering en het Timorese leger, in de geest van de 25 april revolutie in Portugal. De pogingen faalden volledig. In reactie op de coup pakte op 17 augustus 1975 ook het Fretilin de wapens op. Dit was de politieke basis voor de oprichting van het Falintil, op 20 augustus van dat jaar. Falintil, oftewel de Gewapende Troepen voor de Nationale Bevrijding van Oost Timor, werd geboren onder de paraplu van een politieke partij, Fretilin, om de strijd aan te gaan met een andere politieke partij, UDT.

Na de infiltraties van Indonesische troepen langs de grens in september en oktober, die duidelijk beoogden het Timorese territorium onder controle te krijgen, volgde de Indonesische invasie op 7 december dat jaar. Falintil omarmde hierop de ware betekenis van Nationale Bevrijding, omdat het de strijd aanging met een buitenlands leger dat de integriteit van ons thuisland geweld aandeed.

naar boven

Interne strijd en verzoening

Een verkeerd beleid, met de wapens die bedoeld waren voor de verdediging van een ideologie, leidde in 1977 tot de moord op een aantal gezagsvoerders van Falintil die als verraders werden beschouwd, maar dat in feite niet waren. Als consequentie van deze moorden en als gevolg van grote verliezen in de strijd tegen de bezetter in 1978 werd het Falintil gereduceerd tot slechts een paar honderd man. Dit was mede te wijten aan een aantal leden van het Centraal Comité van het Fretilin, dat de principes verloochende die zij zo hard verdedigden.

Het beleid voor de vernieuwing van het concept van Nationale Eenheid in 1981 leidde tot de eerste stappen naar nationale verzoening tussen de Oosttimorezen onderling, door alle lagen van de bevolking en de politieke partijen, met inbegrip van hen die in het verleden de aansluiting bij Indonesië verdedigd hadden en hen die het bezettende leger hadden gediend na de invasie.

1983 -1984: het verlies van vele guerrillastrijders was zichtbaar te wijten aan onkunde en gebrek aan verantwoordelijkheid van de generale staf van Falintil. De demoraliserende situatie binnen de Gewapende Troepen en het tekort aan operationele acties diende te worden aangepakt door hun capaciteit te verhogen. Zij die de nieuwe generale staf van Falintil zouden vormen gingen voorbarig te werk door hun poging om de troepen in opstand te laten komen tegen de top. De guerrillastrijders toonden echter een meer volwassen inzicht. Zij weigerden de interne conflicten met geweld aan te gaan en verwierpen elke poging die tot een bloedige confrontatie zou kunnen leiden. Dit toonbeeld van volwassenheid maakte het mogelijk om een conflict, dat voornamelijk militair was en van disciplinaire aard, op te lossen zonder geweld.

In 1986 werd bereikt dat UDT en Fretilin, in diaspora, accepteerden om gezamenlijk de Nationale Convergentie (= dialoog) op te zetten, als noodzakelijke respons op het beleid van Nationale Eenheid in het thuisland. Nu het doel van nationale verzoening was bereikt, werd in 1987 officieel besloten dat het Falintil een zelfstandig lichaam zou vormen, onafhankelijk van de politieke partij die haar had opgericht. Hierdoor kon Falintil de basis vormen van het verzet als een geheel en de strijd leiden tot de uiteindelijke overwinning op 30 augustus 1999. Dit was, in het kort, de geschiedenis. En dit was, tevens in het kort, het doel van Falintil: eenheid van het volk voor de bevrijding van het thuisland!

naar boven

Bevrijding en defensie

Het doel, de bevrijding van ons land, is bereikt. En nu we een onafhankelijke en soevereine staat vormen, wat zou nu de rol van de Gewapende Troepen moeten zijn? De bevrijder of de verdediger? Dit is een vraag die ons doet inzien dat elk sociaal of politiek proces nimmer een dood proces is. Het is een dynamisch proces, een levend proces, iets wat zich ontwikkelt. Stel dat Falintil zich gedurende de strijd niet had ontwikkeld, dan zouden de nationale verzoening en de nationale eenheid nooit geslaagd zijn en de overwinning die we met elkaar hebben behaald wordt daarmee zeer onwaarschijnlijk.

Vandaag de dag zijn er helaas nog altijd stemmen die de naamsovergang van Falintil naar FDTL (= Oost Timor Defensie Troepen) in twijfel trekken. De Falintilstrijders, de Troepen voor Bevrijding, hebben hun taak volbracht! Ik herhaal mijn vraag: nu we bevrijd zijn, nu we zijn aangesloten bij de VN als de 191-ste soevereine en onafhankelijke staat, moet ons leger de opdracht worden gegeven het land te bevrijden of moeten ze ons land verdedigen?

Ik doe een beroep op iedereen om het proces te respecteren. Zij die het proces in beweging hebben gezet (en ik hoor zelf niet bij die lijst) zijn nog in leven, met meer ervaring, ongetwijfeld bitter over hun fouten en verguld met hun successen. Laten we niet subjectief zijn, omdat een gebrek aan objectiviteit altijd leidt tot intolerantie en stilstand.

naar boven

De geruchten over een mogelijke coup

We staan aan het begin van het proces van de opbouw van een democratische staat, gebaseerd op wetgeving. Een begin dat nog kwetsbaar is, door onze eigen zwakheid en een zeker gebrek aan volwassenheid. Destabilisering van de democratie kan het resultaat zijn van andere factoren dan geweld, zoals we kunnen zien in de statistieken van de politie.

De laatste tijd heeft het volk het argumenteren van de politici kunnen volgen. We zijn aan het leren hoe we met democratie moeten omgaan, we leren begrijpen wat de werkelijke betekenis is van democratie. Ons volk probeert democratie te begrijpen, door te kijken hoe hun politici schitteren met het wapen van democratie. En ons volk werd angst aangejaagd omdat de politici spreken van een mogelijke coup. En ons volk is bang dat onze politici deze coup willen, omdat het volk geleden heeft, in het verleden, in situaties van coup en tegencoup. Het waren niet de politici die stierven. Het was het volk, degenen die geloofden in de wijsheid van de politici, zij waren degenen die stierven en leden in de gevangenissen.

Is het de bedoeling om te proberen het volk te intimideren, door ze te herinneren aan het gebrek aan gezond verstand in 1975? Is het omdat dit de beste manier is om groepen of afsplitsingen mentaal voor te bereiden op een gewelddadige verdediging van de een of andere politieke partij? Wie gaat die coup plegen? Met welke middelen? Waarom? Dit zijn de vragen die ontspringen uit de monden van het volk. Zal de coup gepleegd worden met de PNTL (politie) of met Falintil-FDTL (leger)? Mensen stellen deze vragen, omdat politici praten over een coup.

naar boven

Ik heb al benadrukt dat het Falintil is geboren in een situatie van oorlog tussen broeders en zusters, een oorlog waarin Timorezen tegen elkaar vochten. En niemand kan vergeten dat naderhand het Falintil zichzelf wijdde aan de vereniging van het volk, los van de invloed van enige politieke partij. En vandaag en in de toekomst zal het Falintil-FDTL weten wat hun ware opdracht is in een democratische staat, gebaseerd op wetgeving.

Het PNTL, de politie, werd gevormd in het proces van de overgang naar onafhankelijkheid, die op 20 mei vorig jaar werd behaald, om een nieuw politieapparaat te zijn, anders dan de Indonesische politie zoals het volk het in die 24 jaar kende. Ik ben me bewust van het totale gebrek aan ethiek en professionalisme in het (Timorese) politieapparaat. Ik heb van de bevolking veel klachten ontvangen over misbruik van macht en gebrek aan discipline, van een niet gering aantal politieagenten die het gevoel koesteren dat ze de staat bezitten.

Wat dit betreft weet ik dat UNMISET (de huidige VN missie, red.), de regering en de politie het eens zijn geworden over het idee om een open debat aan te gaan om deze oncontroleerbare en onacceptabele situatie proberen aan te pakken voordat het te laat is.

Met dit alles moet ik zeggen dat het volstrekt ontoelaatbaar is met wat voor onverschilligheid politici en mensen die over het democratisch proces gaan, het leuk vinden om mensen angst aan te jagen, in plaats van het vertrouwen van het volk te winnen met het oog op het democratisch proces waar iedereen zo voor staat.

naar boven

Onafhankelijkheid en machtsstrijd

In mijn hoedanigheid als de president van de republiek (en ik heb nog vier jaar te gaan), vraag ik alle componenten van de samenleving en -boven alles- de politici om af te zien van domme uitspraken. En ik wil het volk verzekeren dat ik, als bewaker van de constitutie, niet zal toestaan dat wie dan ook de minst geringe politieke manoeuvre provoceert waardoor het volk leed wordt aangedaan. Ik doe en beroep op het volk als één geheel om te geloven in het democratiseringsproces waaraan we begonnen zijn en geen tijd te verspillen aan de gedachte of er coups zullen zijn of niet. Het volk is het lijden zat en ik sta niet toe dat dit opnieuw gebeurt.

Er zijn landen in deze wereld die al tientallen jaren onafhankelijk zijn en vandaag de dag nog altijd spelen met geweld waar hun eigen volk onder lijdt. En dit komt doordat ze niet degelijk zorg hebben gedragen voor het proces van hun onafhankelijkheid, omdat ze geloofden dat onafhankelijkheid niet meer betekent dan een eigen vlag hebben, een corrupte president en een incompetente justitie. Er zijn op dit moment oorlogen in die landen. Er zijn coups en pogingen tot coups met de bedoeling om controle over de macht te krijgen.

Onafhankelijkheid in deze landen heeft de betekenis van macht. Het gaat erom wie de macht heeft, wie geeft de opdrachten, wie kan doen wat hij/zij wil. Onafhankelijkheid in deze landen geeft iemand niet de kans om na te denken over degenen die je geacht wordt te dienen. Onafhankelijkheid in deze landen was slechts een buitenkans voor de politici en voor degenen in de regering om aan de macht te blijven, tegen elke prijs, zelfs als dat inhoudt dat het lijden van het volk voortduurt.

naar boven

Macht in deze landen obsedeert de mensen. De ambitie om de macht te behouden geraakt in tegenspraak met democratie en op deze manier zal macht intolerantie reflecteren. En macht zal zichzelf bandenloos versterken door onjuist gebruik te maken van geheime diensten die de bewegingen van politieke rivalen bespioneren, de praktijk van intimidatie door gebruik te maken van de verspreiding van geruchten.

En vandaag de dag zijn er mensen, zoals onze broeders van het CDP/RDTL, die onze soevereiniteit ter discussie stellen en druk uitoefenen om het mandaat van het VN-vredesleger en de VN-politie zo spoedig mogelijk te beëindigen. Alsof dit de manier is om ons, de Timorezen, in staat te stellen zelf de touwtjes in handen te nemen. Maar dat is fout!

We moeten allemaal de kwestie van de soevereiniteit ter discussie stellen, maar dan wel die van het volk. Een andere invalshoek, een invalshoek die ware betekenis geeft aan onze onafhankelijkheid. De soevereiniteit van het volk, in hun stellingname tijdens de verkiezingen en de soevereiniteit van het volk in hun directe en voortdurende participatie in de opbouw van ons land, beginnend vanaf het niveau van de lokale gemeenschappen.

naar boven

Participatie

We wachten er nog steeds op dat de regering en het parlement tot een besluit komen over de fundamentele kwestie van lokaal bestuur. Democratie zal alleen dan een bewuste praktijk van ons volk zijn indien kan worden gegarandeerd dat het volk actief zal bijdragen aan het vinden van oplossingen voor hun eigen lokale problematiek.

Dat is waar de kwestie van de soevereiniteit ligt, zoals is op te maken uit de Grondwet. Soevereiniteit betekent niet alleen maar het hebben van een Grondwet die ons onafhankelijk verklaart van andere staten. Soevereiniteit moet een actief onderdeel zijn van het dagelijks bestaan van ons volk, zodat we ons volk er niet toe verleiden om te denken dat ze soeverein zijn alleen maar omdat ze hun vertegenwoordigers hebben gekozen. Vertegenwoordigers die uit hun naam spreken, maar die zich vaak òfwel niet uitspreken ofwel alleen maar aan zichzelf denken, meer bezorgd over hoe ze hun positie behouden, hoe ze aan de macht blijven.

Dit is waarom ik het volk vraag om zich te verenigen om het democratische proces te verdedigen, om de kritische geest van de samenleving te voeden, maar dan wel met tolerantie, de geest van creativiteit en participatie. En wanneer alle mensen zijn verenigd in dit opbouwproces van onze staat, dat gebaseerd is op wetgeving, zullen we er klaar voor zijn om onze natie te vormen. En niemand zal zich zorgen maken alleen maar omdat een idioot besluit om, alweer, het volk angst aan te jagen met coups.

naar boven

Ik geloof dat wanneer het gehele volk het recht geniet om actief beslissingen te nemen in het opbouwproces van onze natie, in hun eigen lokale gemeenschappen, dat dan de intellectuelen, de politici en de regering zullen begrijpen dat dit volk wel degelijk vrede wil bouwen, gebaseerd op tolerantie en sociale rechtvaardigheid en het land wil ontwikkelen. Met discipline, professionalisme en noeste arbeid als de fundering en gebaseerd op de strijd tegen corruptie en nepotisme.

Ik doe een beroep op het volk om naar de toekomst te kijken en, nogmaals, in zichzelf te geloven.

Bron: integrale tekst toespraak President Xanana Gusmao d.d. 20-08-2003, Suara Timor Lorosae
(Vertaald en ingekort door VOT-redactie)


naar boven

Ramos Horta over terroristen

Doodstraf


Op 19 augustus jongsleden werd het VN hoofdkwartier in Bagdad door een aanslag verwoest. Onder de vele doden was ook Sergio, de leider van de VN-missie in Irak. Sergio Vieira de Mello was ook diegene die namens de VN geprobeerd heeft Oost Timor weer op te bouwen, na de verwoestende uittocht van de Indonesische troepen en haar handlangers in 1999.

Jose Ramos Horta, de Oosttimorese Minister van Buitenlandse Zaken en winnaar van de Nobelprijs voor de vrede in 1996 verklaarde, na de aanslag in Bagdad, dat veroordeelde terroristen de doodstraf moeten krijgen. Hij was wel tegen de doodstraf voor gewone misdadigers, maar voor diegenen die plannen om burgers te vermoorden om bepaalde religieuze of politieke doelstellingen te bereiken, vindt hij de doodstraf de geëigende straf.

Eerder had hij gewaarschuwd voor aanslagen van al-Kaida tegen Oost Timor. Een reden is dat de bevolking van Oost Timor overwegend katholiek is en zich aan het gezag van de moslimstaat Indonesië had weten te ontrekken. Maar tevens had al-Kaida leider Osama Bin Laden, volgens Ramos Horta, reeds twee keer Oost Timor genoemd in verklaringen na de septemberaanvallen op de VS in 2001.

naar boven

De verklaring voor de doodstraf van Ramos Horta lijkt zeer vreemd. Ramos Horta komt uit de Oosttimorese verzetsbeweging Fretelin, dat jarenlang ondermeer gewapende strijd voerde tegen de Indonesische bezetter. De Indonesische staat bestempelde deze vrijheidsstrijders tot terroristen en heeft velen van hen geëxecuteerd. Enkele anderen, waaronder de huidige president van Oost Timor, hebben jarenlang gevangen gezeten, waarbij de doodstraf waarschijnlijk niet is uitgevoerd vanwege grote internationale druk op Indonesië.

Ramos Horta was ook al voor de invasie van Irak. Oost Timor kan zich niet al te veel speelruimte veroorloven tegenover de VS, daar de laatste Indonesië in toom moet houden, zodat Oost Timor onafhankelijk kan blijven. Daar hebben we, realistisch zoals we zijn, alle begrip voor. Maar als de mensenrechten ontkend worden, al is het bij misdadigers die veel bloed aan hun handen hebben kleven, is een stap te ver gegaan. Alleen gerechtigheid voor allen kan vrede brengen. Hopelijk komt Oost Timor niet op de lijst van Amnesty International te staan als land met de doodstraf in haar strafboeken. Dat de VS daarop staat samen met een aantal obscure landen is al erg genoeg.

Egbert Wever


naar boven

Masters of Terror

Eurico Guterres


Eurico Barros Gomes Guterres
Commandant van Aitarak militie, Dili.
Ondercommandant van PPI (Pasukan Pro Intergasi, overkoepeling van milities)

Achtergrond

Eurico Guterres werd in 1971 geboren in Uatulari, een subdistrict van Viqueque, in het oosten van Oost Timor. Hij was ten tijde van het referendum, op 28 jarige leeftijd, een van de meest geduchte militieleiders. Bekend zijn bijvoorbeeld de beelden op TV van de milities die in Dili een hotel met internationale journalisten onder vuur namen. Eurico verklaart zijn pro-Indonesische gevoelens door te stellen dat zijn beide ouders door het Fretilin werden vermoord. Onafhankelijke bronnen meldden echter dat zij in feite in 1976 door het TNI (Indonesisch leger) werden omgebracht vanwege hun sympathie voor het Fretilin. Hij groeide op in het gezin van een Indonesische ambtenaar in Viqueque en verhuisde vervolgens naar Dili, alwaar hij in de wijk Becora naar de katholieke middelbare school ging. Hij maakte deze opleiding echter niet af.

In die periode raakte hij betrokken in (semi-)criminele activiteiten, voornamelijk in een door de Indonesische regering beschermde gokhal in Tacitolu, Dili. Hij was toen tevens actief binnen de ondergrondse pro-onafhankelijkheidsbeweging Santo Antonio.

naar boven

In 1988 werd hij gevangengenomen door de Indonesische Militaire Intel, op verdenking van deelname aan een complot voor een aanslag op de toenmalige president Soeharto, die in oktober van dat jaar Dili bezocht.

Vanaf dat moment was Eurico 'omgeslagen' en werd hij informant voor de Kopassus (speciale militaire eenheid). Hij fungeerde enige tijd als dubbelagent. Aangenomen wordt dat hij een rol speelde bij de protesten tijdens het pausbezoek eind 1989, daarna werd hij uit de onafhankelijkheidsbeweging gezet. Hij vertrok vervolgens naar Suai, ging weer naar school maar maakte ook deze niet af.

In 1994 werd Guterres gerekruteerd voor de Gardapaksi (inlichtingendienst). Deze organisatie gaf goedkope leningen aan jonge werklozen om kleine bedrijfjes te kunnen opzetten, maar gebruikte hen ook als informanten en promilitaire gangs. De toenmalige gouverneur van Oost Timor, Abilio Soares, steunde de Gardapaksi, hetgeen resulteerde in een lange lijst van mensenrechtenschendingen.

Eurico 'regelde' een diploma middelbare school, vermoedelijk via het Indonesisch leger, waarmee hij in 1997 werd toegelaten op het Economisch Instituut (STIE) in Dili, gerund door pro-integratieman Filomeno Hornay. Ook hier hield hij het slechts drie semesters vol. Hij trouwde met een nicht van Bisschop Nascimento en heeft drie kinderen.

naar boven

Acties

In de periode rond het referendum in 1999 was Eurico Guterres een van de meest vooraanstaande militieleiders. Hij wordt echter meer beschouwd als een straatvechter uit financieel belang dan als politiek strijder. Rond 11 augustus 1998 bezocht hij, samen met een aantal andere militieleiders, een bijeenkomst met de Indonesische kolonel Tono Suratman en majoor-generaal Adam Damiri. Hier kregen zij de opdracht "de integratie met Indonesië te beschermen".

In januari 1999, in dezelfde periode dat de toenmalige Indonesische president Habibie verklaarde akkoord te gaan met een referendum in Oost Timor, werd Eurico Guterres door majoor-generaal Adam Damiri benoemd tot aanvoerder van de Aitarak-milities. Hij kreeg 50 miljoen Rupiah (ongeveer _ 6.000) om deze groep te organiseren. De meeste leden van Aitarak kwamen van de Gardapaksi en een aantal kwam van de Kopassus. Uit uitgelekte Indonesische militaire documenten bleek dat Aitarak feitelijk deel uitmaakte van het Indonesisch leger. Eurico ging er tegenover journalisten prat op dat hij zijn opdrachten rechtstreeks van Adam Damiri ontving. In het jaar 1999 was Eurico Guterres betrokken bij een groot aantal gewelddadige en intimiderende acties, waarbij hij nauwe banden onderhield met Indonesische militairen en beambten.

Op 26 januari 1999 stuurden Eurico en een andere militieleider, Cancio de Carvalho, een fax aan Australische journalisten in Jakarta waarin zij met de dood werden bedreigd indien zij over Oost Timor zouden publiceren.

Op 26 maart 1999 bezocht hij een bijeenkomst in Dili met diverse militieleiders (waaronder Joao Tavares), gouverneur Abilio Soares en kolonel Tono Suratman. Aangenomen wordt dat het op deze bijeenkomst was dat de gouverneur aanduidde dat pro-onafhankelijke nonnen en priesters dienden te worden gedood.

naar boven

In april 1999 nam hij deel aan de voorbereidingen van het bloedbad in de kerk van Liquisa, er zijn echter geen aanwijzingen dat hij bij de aanval zelf aanwezig was.

Op 17 april 1999 was op de nationale en internationale televisie te zien hoe Eurico zijn mannen en duizenden andere milities aanspoorde om de voorstanders van onafhankelijkheid te doden. Deze bijeenkomst voor het gouvernementsgebouw in Dili was de start van een anti-onafhankelijkheid 'reinigingscampagne'. In zijn vlammende betoog riep hij op om "de verraders van de integratie gevangen te nemen en indien nodig te doden". Hij noemde daarbij voormalig parlementslid Manuel Carrascalao als voorbeeld van een verrader. Hij besloot zijn toespraak met de woorden: "Ik, Eurico Guterres, neem de volledige verantwoordelijkheid op mij." Vervolgens bestormde hij met een groep milities (waaronder ook militairen) de stad Dili.

Die dag verwoestte de eerste aanval de woningen van drie voorstanders van onafhankelijkheid, waarbij één van hen om het leven kwam. In de middag werd de woning van Manuel Carrascalao aangevallen, waar zich zeker honderd vluchtelingen schuilhielden. Ondanks Carreascalao's verzoek om hulp weigerde de politie in te grijpen. Resultaat: twaalf doden en vijf zwaargewonden. Eurico was erbij aanwezig toen de lijken in de waterput bij de woning werden gedumpt. Eurico Guterres en Joao Tavares kregen korte tijd na deze aanval een aantal kartonnen dozen vol met geld overhandigd door kolonel Tono Suratman - dit bleken later valse biljetten te zijn!

Op 10 en 11 mei 1999 leidde Guterres een aanval op het dorp Quintal Bo'ot, vlakbij Santa Cruz, hierbij kwam een onbekend aantal burgers om het leven.

naar boven

Volgens een uitgelekt rapport ontving Eurico op 24 juli 1999, tijdens een besloten vergadering, van majoor-generaal Zacky Anwar Makarim instructies voor acties na het referendum. Hij kreeg een lijst met 370 namen van mensen die moesten worden geliquideerd en gedetailleerde plannen voor het provoceren van rellen en het mobiliseren van milities en gewapende troepen.

Op 26 augustus 1999, vier dagen vóór het referendum, sprak Guterres in Dili een massa van 15.000 mensen toe, waarbij hij verklaarde dat de stad een 'Zee van Vuur' zou worden indien Oost Timor onafhankelijk zou worden verklaard. Diezelfde dag vermoordden zijn mannen twee voorstanders van onafhankelijkheid, waarbij de politie passief toekeek.

In de kritische dagen tussen 30 augustus en 6 september 1999 beheersten Guterres en zijn mannen de straten van Dili. Hij had tevens de controle over de haven en het vliegveld en verstrekte 'vertrekvergunningen', om te voorkomen dat voorstanders van onafhankelijkheid aan zijn net konden ontsnappen. De stad ging op in vlammen en Eurico's milities dreven iedereen die nog in de stad aanwezig was in alle mogelijke transportmiddelen voor gedwongen evacuatie (deportatie) naar West Timor.

Op 5 september 1999 pleegden Eurico's milities een aanslag op het bisdom, waarbij vijftien mensen om het leven kwamen en vijftien tot twintig gewonden vielen. TNI officier kapitein Agus Suwarno was hierbij aanwezig. De dag daarop pleegden honderd man, Aitarak en Kopassus, een aanslag op de ambtswoning van Bisschop Belo. Het pand ging in vlammen op en de vijfduizend vluchtelingen die zich in de woning schuilhielden werden overgebracht naar het hoofdbureau van politie in Dili en vervolgens afgevoerd naar het Indonesische West Timor. Hierbij kwam tenminste één persoon om het leven. Nadat Indonesië zich had teruggetrokken uit Oost Timor, verhuisde Eurico naar Kupang in West Timor, waar hij de krant Timor File oprichtte. De milities werden in december 1999 officieel ontmanteld, maar de feitelijke structuur bleef intact en gewapende milities hadden de controle over de vluchtelingenkampen. Eurico stelt dat president Habibie verantwoordelijk is voor het geweld, doordat hij het referendum toestond en besloot tot terugtrekking uit Oost Timor.

naar boven

Indonesië

Voor de buitenwereld werd Eurico Guterres een symbool voor het Indonesische geweld in Oost Timor. In Indonesië werd hij echter een nationale held. In juni 1999 werd hij door de Indonesische staatspartij Golkar geselecteerd als kandidaat voor de parlementsverkiezingen. In maart 2000 verliet hij de Golkar en sloot zich aan bij de partij PDIP, die naar zijn zeggen meer dan de anderen had geprobeerd om Oost Timor binnen Indonesië te houden. Vijf maanden later werd hij door PDIP-voorzitster Megawati benoemd tot hoofd van de PDIP-jongeren, een beveiligingsdienst.

Op 30 augustus 2000, de eerste verjaardag van het referendum, leidde Guterres een gewelddadige demonstratie in Kupang, West Timor, waarbij journalisten in elkaar werden geslagen. Indonesië maakte weinig aanstalten om in te grijpen.

Onder grote internationale druk (de CGI besprak in Tokio de nieuwe leningen aan Indonesië) werd Eurico in oktober 2000 door de politie in Jakarta opgepakt wegens wapenbezit. De rechtbank verwierp de zaak aanvankelijk op technische gronden, maar op aandringen van de politie werd hij uiteindelijk op 30 april 2001veroordeeld tot zes maanden, die hij grotendeels op comfortabele wijze onder huisarrest in Jakarta doorbracht. Hij werd in juni 2001 vrijgelaten.

In mei 2001, terwijl hij nog onder huisarrest stond, werd hij het hoofd van de AAK (Anti Communistische Alliantie), die boekenwinkels onder druk zette om 'communistische' boeken van hun planken te verwijderen. De AAK werd gesteund door leden van de Golkarpartij.

naar boven

Rechtspraak en straffeloosheid

De Oosttimorese rechtbank in Dili (toen onder VN-bestuur) noemde in oktober 2000 Eurico Guterres als een van de verdachten van misdaad tegen de mensheid. Een arrestatiebevel volgde en Indonesië werd verzocht om uitlevering. Jakarta weigerde Guterres uit te leveren, maar de VN (UNTAET) kreeg een uitnodiging om hem in Jakarta te ondervragen. Toen het VN-team in maart 2001 in Jakarta arriveerde, weigerde Eurico hen te woord te staan.

Op 18 februari 2002 werd Guterres in absentie door de Dili District Rechtbank schuldig bevonden aan de aanslagen op 17 april 1999. Zeventien anderen, waaronder acht Indonesische militairen, werden eveneens genoemd. De uitspraak stelt duidelijk welke militieleden en welke militairen verantwoordelijk waren voor de dood van elk van de twaalf slachtoffers en de vijf gewonden op de dag van de aanval op Carrascalao's huis.

Op 31 mei 2002 werd Eurico Guterres door het Indonesische Ad Hoc Mensenrechtentribunaal in Jakarta schuldig bevonden aan misdaad tegen de menselijkheid. De beschuldiging luidde dat hij had nagelaten te voorkomen dat zijn Aitarak milities het huis van Manuel Carrascalao op 17 april aanvielen na zijn provocerende toespraak.

naar boven

Op 27 november 2002 werd Guterres door de Indonesische rechtbank veroordeeld tot tien jaar hechtenis. Hij kan zich echter vrij bewegen, in afwachting van zijn hoger beroep. Een oplossing die alle partijen tevreden moet stellen, een beleid dat de rechters in Jakarta in toenemende mate toepassen.

Op 28 februari 2003 werd hij opnieuw door de Oosttimorese rechtbank schuldig bevonden, ditmaal vanwege zijn rol in de aanval op het bisdom in Dili en de woning van Bisschop Belo op 5 en 6 september 1999 en tevens vanwege zijn rol in de gedwongen verplaatsing van tenminste 25.000 burgers van Dili naar West Timor in de periode van 5 tot 9 september.

De man van wie Eurico Guterres zijn opdrachten ontving, de Indonesische majoor-generaal Adam Damiri, werd in augustus van dit jaar in Jakarta veroordeeld tot drie jaar cel.

Bron: Yayasan HAK
http://yayasanhak.minihub.org/mot/

Noot: Op de site van Yayasan HAK zijn nog meer uitgebreide rapporten te vinden over Masters of Terror, waaronder majoor-generaal Adam Damiri en de voormalige gouverneur van Oost Timor, Abilio Soares.

naar boven

Eurico Guterres vormt milities in West Papua

De beruchte militieleider Eurico Guterres werd vorig jaar november veroordeeld tot tien jaar gevangenis voor het aanzetten tot aanvallen op onafhankelijkheidleiders tijdens het referendum in Oost Timor in augustus 1999. Hij is op vrije voeten in afwachting van zijn hoger beroep - wat jaren kan gaan duren - en vormde de Laskar Merah Putih, oftewel Rood en Wit Militie Strijders, aldus de Papua-rechtengroep Elsham.

Aloysius Renwarin, hoofd van Elsham meldt het volgende: "Eurico's militiegroep heeft tweehonderd leden, waaronder vluchtelingen uit de Molukken, Timor en Sulawesi. De Papua-gemeenschap is bang dat deze groep zal worden ingezet om een conflict uit te lokken. Guterres ronselt voortdurend nieuwe leden en heeft de lokale overheid in Timika gevraagd om een kantoor. De Rood-witte milities, nu geleid door Guterres, hebben zich aangesloten bij moslimmilitiegroepen die voornamelijk bestaan uit niet-Papua's die in Papua wonen".

Berichten over de verhuizing van Guterres naar Papua en zijn training voor milities waren eerder al verschenen in het dagblad Timika Post. De Papua-rechtengroep heeft verdenkingen dat Guterres wordt gesteund vanuit de centrale regering in Jakarta of door lokale milities om de Papua's die tegen de opspliting van hun provincie zijn, te intimideren.

"De meeste Papua's zijn tegen de opsplitsing van de provincie, dus wellicht dat de invloed van Guterres de Papua's doet afzien van protest", aldus Renwarin. Zij wijst er tevens op dat Guterres stevige banden heeft met president Megawati Sukarnoputri en dat hij in 2000 werd benoemd tot hoofd van Megawati's civiele veiligheidsgroep.

Jakarta is een groot voorstander van de opsplitsing van Papua. Politiek analist Kevin O' Rourke stelt dat deze verdeling wordt gezien als middel om de onafhankelijkheidsbeweging in Papua te verzwakken. "Mensen die denken vanuit een beeld van totale controle maken zich zorgen over separatisme en geloven, onterecht, dat dit de manier is om dit te bestrijden".

Op 1 december 2003 herdachten Papua's de 42-e verjaardag van hun Verklaring van Onafhankelijkheid. West Papua werd in 1962 door het Indonesische militaire regime geannexeerd.

Het bericht meldt ook dat Inspecteur-generaal Timbul Silaen de politie zal gaan leiden in Papua. Silaen is voormalig hoofd politie in Oost Timor (1998/1999) en werd door de Indonesische rechtbank vrijgesproken van schendingen van mensenrechten, ondanks de getuigen en bewijzen.

Bron: South China Morning Post 02-12-03
Marianne Kearney, Jakarta


naar boven

Australië beschuldigd van vertragen grensonderhandelingen


Mari Alkatiri, premier van Oost Timor, beschuldigde Australië er eind november van cruciale onderhandelingen over de zeegrenzen van de twee landen opzettelijk te vertragen met een maatregel die volgens hem investeringen in 's werelds jongste land afschrikt.

Functionarissen uit Australië en Oost Timor ontmoetten elkaar eerder die maand voor inleidende gesprekken, maar Australië weigerde akkoord te gaan met maandelijkse onderhandelingen. De volgende ontmoeting vindt daarom pas in april plaats.

"Deze onderhandelingen moeten worden gepland en georganiseerd en als je ze vertraagt, dan doe je dat omdat je ze opzettelijk wílt vertragen", zei Alkatiri in een interview met The Financial Times. "Je weigert alleen een tijdsschema te maken als je tijd wilt rekken."

Oost Timor wil de grenzen verleggen die Australië en Indonesië, haar voormalige overheerser, overeenkwamen in 1972. Oost Timor beschouwt de bestaande grenzen als te royaal voor Canberra, omdat ze ervoor zorgen dat veel van de bekende olie- en gasvelden in de Timor Zee binnen Australische wateren liggen.

Alkatiri, leider van de regering die in mei vorig jaar de macht overnam van de Verenigde Naties, stelt dat internationaal recht vereist dat de grenzen uit 1972 worden verplaatst naar een punt midden tussen de twee landen, omdat hun traditionele 200-mijl-claims elkaar overlappen.

"Technisch gezien is de kwestie heel duidelijk," zei Alkatiri. "We willen nu niet het wiel uitvinden. Wij willen alleen dat het huidige internationale recht wordt toegepast."

Het verschil voor Oost Timor en haar 800.000 inwoners zou miljarden aan extra royalty's betekenen, omdat door het verschuiven van de grenzen in zuidelijke richting grote olie- en gasvelden in Timorese wateren zouden komen te liggen.

naar boven

Eén stuk waarover wordt onderhandeld, het gebied van de Greater Sunrise, zou Oost Timor over de totale ontginningsperiode 5,6 miljard euro aan royalty's opleveren volgens regeringsadviseurs. Het jaarlijkse budget van de huidige regering bedraagt slechts 64 miljoen euro, terwijl internationale geldschieters ongeveer 2 miljard euro hebben uitgegeven aan de wederopbouw van Oost Timor na haar gewelddadige afsplitsing van Indonesië in 1999.

De regering in Dili, die volgend jaar substantiële royalty's moet ontvangen van één olie- en gasveld, wil de opbrengst van de olie gebruiken om andere sectoren van de economie verder te ontwikkelen. "We willen niet dat Oost Timor een land wordt dat afhankelijk is van olie", zei Alkatiri.

Daarom wil Oost Timor graag dat de besprekingen snel worden afgerond; volgens regeringsadviseurs kunnen ze binnen drie tot vijf jaar tot een einde worden gebracht. De regering maakt zich ook zorgen over royalty's die Australië nu betrekt uit betwiste velden die bijna uitgeput zijn. Australische functionarissen zeggen dat Canberra druk is met andere besprekingen over zeegrenzen en dat haar middelen zo ruim zijn dat de besprekingen vele tientallen jaren kunnen duren.

Ook vinden ze Alkatiri's poging om Peter Galbraith terug te halen provocerend. Hij is een ex-VN functionaris met een uitgesproken mening, die Oost Timor hielp met het winnen van een aandeel van 90% in royalties van een gebied dat Oost Timor samen met Australië in beheer had. De Amerikaan haalde zich de woede van Australische functionarissen op de hals doordat hij Canberra in het openbaar bekritiseerde tijdens onderhandelingen.

Alkatiri zei dat hij Galbraith had teruggehaald vanwege zijn ervaring, en dat hij het niet had gedaan om Australië te stangen. "Ik wil Australië niet provoceren", zei hij. "Ik ben alleen op zoek naar een goede oplossing voor de onderhandelingen."

Vertaald uit: Shawn Donnan in Dili, Financial Times [UK], 27 november 2003.
Vertaling uit: Sydney Morning Herald, 12 januari 2004
John Macgregor


naar boven

De onverschrokken held van de onderdrukten

Andrew Ian McNaughtan, doctor, activist, 1954-2003.


Andrew McNaughtan trotseerde de dood veelvuldig, van een vroege carrière als motorracer tot aan het smokkelen van medicijnen naar Oosttimorese verzetsstrijders onder de neus van het Indonesische leger. Hij bracht de FBI publiekelijk in verlegenheid en hij veroorzaakte in de VS een regeringsonderzoek dat de reputatie van Janet Reno, voormalig procureur-generaal van het land, beschadigde. Gezien de risico's die hij nam en de hooggeplaatste piefen die hij schade toebracht, is het op zijn zachtst gezegd opmerkelijk dat Andrew, vlak voor kerstmis, een natuurlijke dood stierf.

Andrew hechtte weinig waarde aan familie, carrière, of een leven in een schaduwrijke voorstad. Hij hield van vrouwen, maar trouwen en kinderen krijgen was niets voor hem. Hij had een zeer succesvol journalist, diplomaat of inlichtingenanalist kunnen zijn - maar hij accepteerde vrijwel nooit betaald werk.

Andrews leven vormde zich rond zijn verzet tegen onderdrukking van onschuldigen: in Aboriginalgemeenschappen in Australië, in Centraal Amerika, en in zuid Florida. Maar het meest tekenend waren de tien jaar die hij aan Oost Timor wijdde: een Australiër die probeerde om stap voor stap het meest fatale prutswerk in de Australisch diplomatieke geschiedenis te herstellen.

Ik ontmoette Andrew in 1995, toen we uit Timor werden gezet. In de vijf jaar tot we elkaar weer ontmoetten had hij niet stilgezeten. Hij was gevangengenomen door het Indonesische leger; was weer uit Timor gezet; had de nasleep van het Suai-bloedbad gefilmd; had de bewondering geoogst van de meest conservatieve bestuurder in het Amerikaanse Congres; en had een van de grootste politieke schandalen in de geschiedenis van Florida opengebroken.

naar boven

Tegen het eind van de jaren negentig hielp Andrew met het bijbrengen van kennis over Oost Timor aan de Labor-partij in Australië. Daarna kwam Alexander Downer, Minister van Buitenlandse Zaken, in het parlement onder steeds beter geïnformeerd vuur te liggen. Premier John Howard stelde toen, om de regering te ontlasten, aan de toenmalige president van Indonesië, B.J. Habibie, een referendum voor over autonomie voor Oost Timor. Habibie bracht vervolgens, onder internationale druk rondom Oost Timor, ook onafhankelijkheid in als optie. De rest is geschiedenis.

In dezelfde periode vormde Andrew een comité om te onderzoeken welke mogelijkheden er waren in het eerlijk verdelen van de opbrengst van Oost Timors olie- en gasvelden. Zijn inspanningen bleven niet onopgemerkt. In maart 1998 ontving hij een brief uit Jakarta's Chipinang gevangenis van Xanana Gusmao, leider van het Oosttimorese verzet: "Ik hoop dat we iets kunnen doen om de uitbuiting van onze olie- en gasvelden te verhinderen. Ik wacht op meer nieuws en ideeën van jou." Andrew had genoeg ideeën. Vijf maanden later shockeerde een BHP zakenman de Australische regering door Gusmao in de gevangenis te bezoeken, om ontginningsrechten te bespreken voor een (eerder ondenkbaar) vrij Oost Timor. Het was een grote symbolische stimulans voor de onafhankelijkheidsbeweging, en bevestigde Gusmao's status als toekomstige president. Andrew had het bezoek geregeld.

Wellicht was 1998 het wonderjaar van Andrew. In oktober kreeg hij persoonlijke dossiers toegespeeld van iemand in het Indonesische leger, waaruit bleek dat Indonesië zich allerminst zou terugtrekken uit Oost Timor, en dat de moordzuchtige milities in Timor onder direct bevel van het Indonesische leger stonden. Veel eer ook voor de Oosttimorees die hem de dossiers had bezorgd. Maar het was Andrew die ze uit Oost Timor smokkelde, ze bestudeerde, en ze overbracht aan de wereldpers.

naar boven

Clinton Fernades - toen de hoofdonderzoeker van Oost Timor voor de Australische geheime dienst - zei over Andrews coup: "Het gevolg was dat de druk op Habibie dramatisch toenam. Het was een belangrijke reden voor zijn volgende beslissing om een referendum te houden over autonomie of onafhankelijkheid."

Filmmaker Max Stahl: "De lijst van onwaarschijnlijke politieke triomfen en overwinningen waar Andrew de hand in had is ongelooflijk lang en divers."

Toen hij sprak over de 'helden' die hem hadden geïnspireerd, zei journalist John Pilger: "Andrew McNaughtan zou bovenaan mijn lijst hebben gestaan. Hij was één van de verkondigers van de waarheid over Oost Timor. Als je een betrouwbare bron wilde over wat daar gebeurde, ging je naar Andrew - en hij stelde je nooit teleur.

Hij was een buitengewone getuige van de gebeurtenissen, vooral in 1999, toen er veel desinformatie was over de interventie in Oost Timor door de regering van Australië. Andrew was één van diegenen die alle propaganda uit Canberra weerlegde waarin werd gesteld dat de Australische regering, of Generaal Cosgrove, Oost Timor redde. Dat gebeurde natuurlijk niet. Het waren de Andrew McNaughtans - en vooral Andrew McNaughtan zelf- die een zeer grote bijdrage leverden aan het redden van Oost Timor."

Jose Ramos-Horta, nu Minister van Buitenlandse Zaken van Oost Timor, zegt: "Ongeveer vijftien jaar geleden ontmoette ik Dr. Andrew McNaughtan voor het eerst in Darwin. Hij bracht zijn leven vaak in gevaar door naar Timor te reizen en camera's naar het verzet te brengen. Het leven is niet eerlijk. Ik wil de Schepper niet de schuld geven. Maar hij lijkt wel in de gewoonte te vervallen om enkele van de beste mensen die ik ken weg te nemen. [Vorig jaar] was een rampjaar. Eerst Sergio Vieira de Mello [de overgangsbestuurder van Oost Timor voor de VN, die in augustus in Irak werd vermoord] en nu Andrew McNaughtan."

naar boven

Lansell Taudevin was het hoofd van het AusAID watervoorzienings- en rioolzuiveringsprogramma van 1996 tot 1999. In zijn boek East Timor: Too Little Too Late schreef hij over Andrew: "Ik denk dat één van de redenen waarom hij werd genegeerd door de gevestigde orde was dat ze eigenlijk wel wisten dat hij gelijk had, en zijn ideeën hun eigen zwakke posities aantastten. Uiteraard vond Andrew het niet erg om zijn ideeën vaak en uitgebreid kenbaar te maken, zo begaan was hij met de situatie van de Oosttimorezen. Als de rekening is opgemaakt, zullen zijn rol in en bijdrage aan het informeren van de wereld over de harde realiteit in Oost Timor één van de belangrijksten voor Timor blijken."

Noam Chomsky, de dissidente Amerikaanse academicus en auteur en een bewonderaar van Andrew, vertelde de Sydney Morning Herald: "Het werk dat Andrew McNaughton vele jaren lang in Oost Timor verrichtte onder extreem moeilijke omstandigheden was zeer inspirerend. Het leverde een enorme bijdrage aan de gezondheid en stemming van mensen die heel erg leden, en aan het informeren van ons over de realiteit van die verschrikkelijke gebeurtenissen hij was een persoon van grote moed, eer en toewijding."

Andrew werd gedreven door een morele verontwaardiging, die hem onverschrokken maakte. Hij was vasthoudend in het ontmaskeren van draaierijen, en bezat een engelengeduld. Hij voelde zich vaak machteloos - maar eigenlijk zou zijn leven een blauwdruk kunnen zijn van wat één chagrijnige, koppige, gepassioneerde burger kan bewerkstelligen.

Als Andrew na het eten begon met een monoloog kon je rekenen op een lange nacht. Soms was hij tegen zonsopgang nog onverstoorbaar aan het vertellen. Maar net als je het helemaal met hem had gehad, begon hij Habibie ongelooflijk goed na te doen, compleet met rollende ogen en grootse bewegingen.

naar boven

Andrew was warm, maar altijd een beetje verstrooid. Hij was coöperatief en competitief, gul en gierig. Hij doneerde duizenden dollars aan de verzetsbeweging in Oost Timor, maar verbleef tijdens zijn reizen in zeer goedkope en maar net bewoonbare accommodaties. Hij onderhandelde in de machtsstructuren van Washington terwijl hij als kraker leefde, tussen de katten.

Het mooie huis in Mosman dat Andrew van zijn moeder June erfde werd een ontmoetingsplaats voor activisten, en een veilig onderkomen voor functionarissen die geheimen naar buiten wilden brengen. Het werd meer dan eens bezocht door Australische geheime dienst. En het huis was de opslagplaats van Andrews zeer belangrijke documenten; ze vulden kasten, bedekten de eettafel, decoreerden gangen en puilden uit de badkamer.

Toen Andrew daar in maart 2000 terugkeerde, na zes gewelddadige en chaotische maanden in Timor, waren er kilo's ongeopende post en 11,800 e-mails om te lezen. (Typisch dat hij ze telde).

Andrew beschreef zichzelf als een 'activist', maar deze beschrijving is te beperkt. Hij was de meest slimme onderzoeker en strateeg die velen van ons ooit hebben gekend. Gelukkig lieten veel mensen die van hem hielden hem recentelijk nog weten hoezeer ze onder de indruk waren van zijn voorbeeld. (Ze zagen alleen verrassing en daarna een verlegen genoegen over zijn gezicht komen; hij twijfelde nogal eens aan zijn eigen waarde). Na zijn plotselinge dood verdwenen de dingen die ons tot waanzin dreven als sneeuw voor de zon - en een beeld van de grotere man kwam naar voren: zoals je, als je een paar stappen terug doet van een schilderij, ineens een meesterwerk ziet.

naar boven

"Het is raar," zegt Andrew's vriendin Dr. Vacy Vlazna, "hoe de dood de weidsheid van zijn geest duidelijk maakt".

Op 30 december werd er in Dili een herdenkingsdienst gehouden ter nagedachtenis aan Andrew, die vanuit het Santa Cruz Cemetery voerde naar het Vila Harmonia - ooit een kern van het verzet. Generaal Taur Matan Ruak, hoofd van de verdedigingstroepen van Oost Timor, sprak tegen de rouwenden: "Geen van de leiders van Oost Timor kan ontkennen dat Andrew een bijdrage van onschatbare waarde heeft geleverd aan de bevrijding van Oost Timor. Degenen die niet de eer hebben gehad om Andrew te ontmoeten, hebben een goede kans gemist om één van de fijnste zielen te ontmoeten in de geschiedenis van de bevrijding van dit land."

Op 2 januari vond een Australische herdenkingsdienst plaats in de Mary MacKillop Chapel in noord Sydney, bezocht door 400 mensen. John Pilger, Jose Ramos-Horta (als vertegenwoordiger van president Gusmao), opperrechter Barry O'Keefe en Andrews neef, Nigel Stewart, brachten Andrew zijn laatste eer.

Ramos-Horta vertelde de Herald dat hij ervoor zou zorgen dat de regering van Oost Timor Andrew zal eren met een permanente gedenksteen. Moge het iets zijn dat waardig is aan zijn Olympische geest.

John Macgregor

John Macgregror schreef een serie verhalen voor de Herald over de zaak Gersten, waarvoor Andrew McNaughtan zijn belangrijkste bron was. Hij schrijft nu een boek over deze zaak.


naar boven

Atjeh-berichten

Amsterdam, december 2003

Beste mensen,

In Atjeh heerst nog steeds angst en ellende vanwege de illegale oorlog die Indonesië momenteel voert sinds mei 2003 en elke dag vallen er onschuldige slachtoffers! Alle moderne wapentuig wordt uit de kast gehaald door de TNI (Indonesisch leger) om het verzet in Atjeh de kop in te drukken! Nederland heeft ook vuile handen wat betreft de oorlog in Atjeh en als het aan de VVD ligt, wordt straks tóch vier oorlogsbodems aan het moorddadig regime van Indonesië geleverd terwijl er internationaal afspraken waren gemaakt om vooral niét te leveren aan landen die voortdurend de mensenrechten schenden, zoals Indonesië. Volgens M. Broek (onderzoeker wapenhandel) maakt Nederland een uitzondering voor landen als Indonesië en Turkije, ook al hebben deze de financiën er niet voor! Het Nederlandse parlement heeft er geen zicht op, zo luidt het....... bewust?!? Met andere woorden, de huidige politiek is dus van "wat niet weet, wat niet deert" ?!?

Momenteel zijn er plannen voor een grootscheepse demonstratie om te protesteren tegen deze levering van oorlogsbodems aan een terroristisch regime in Indonesië! Eventuele informatie hierover zal via e-mails en de bekende websites worden verspreid.

Ook u kunt meedoen aan de poster- en kaartencampagne als solidariteitsbetuiging met het lijdende volk van Atjeh! Voor informatie over deze campagne en recente nieuws (in het Engels) over Atjeh kunt u terecht op: http://home.wanadoo.nl/lima5

U allen bij voorbaat hartelijk dank voor uw solidariteit en medewerking.

Octavio Luhulima
O.Luhulima@chello.nl
Amsterdam


naar boven

Legerleider: offensief Atjeh kan jaren gaan duren

9 juli 2003

LHOKSEUMAWE (AP) - Indonesië's offensief tegen de afscheidingsbeweging in de provincie Atjeh zal langer vergen dan de geplande zes maanden en kan zelfs jaren gaan duren. Dat heeft legerleider Endriartono Sutarto gezegd. "De militaire operatie kan een jaar, twee jaar of zelfs tien jaar duren", aldus Sutarto. Bij verschillende acties van het leger in Atjeh zijn gisteren vijftien rebellen gedood en 37 gearresteerd. Op de gedode rebellen werden geen wapens aangetroffen, aldus de verklaring. Verdere bijzonderheden werden niet gegeven. Sinds de rebellen in 1976 met hun onafhankelijkheidsstrijd begonnen zijn in Atjeh zeker 12.000 mensen om het leven gekomen.


Staat van beleg in Atjeh verlengd

(Brabants Dagblad, 07-11-2003)

JAKARTA - De Indonesische regering gaat de staat van beleg in de opstandige provincie Atjeh met zes maanden verlengen. De huidige eindigt 19 november, een half jaar nadat de regering de strijd met de opstandelingen van de GAM aanbond. Volgens Minister van Veiligheidszaken Susilo Bambang Yudhoyono is het leger er niet in geslaagd in de geplande zes maanden de rebellen van de Beweging Vrij Atjeh (GAM) te onderdrukken. Sinds de militaire operatie begon, zijn al zeker 1300 mensen omgekomen in de provincie in het noorden van Sumatra. De slachtoffers zijn GAM-leden.


Zeventien jaar cel voor commandant Atjeh-rebellen

(ANP, 16-11-2003)

JAKARTA - Een rechtbank in Indonesië heeft een commandant van de Beweging Vrij Atjeh (GAM) zaterdag veroordeeld tot zeventien jaar cel. Volgens de zondageditie van The Jakarta Post is Mustafa Ibrahim schuldig bevonden aan hoogverraad, illegaal wapenbezit en afpersing. Het was de eerste keer sinds het uitroepen van de staat van beleg in Atjeh dat een voorman van de separatisten is veroordeeld. Indonesische troepen zijn sinds medio mei in Atjeh (Noord-Sumatra) betrokken bij een grootschalig offensief tegen GAM-strijders. De GAM strijdt al bijna dertig jaar voor onafhankelijkheid van Atjeh.


naar boven

Uit de kranten


Indonesië stuurt troepen voor vredesmacht Congo

(ANP, 04-07-2003)

JAKARTA - De Indonesische strijdkrachten doen op verzoek van de Verenigde Naties mee aan de vredesmissie in het Congolese Bunia. Dit heeft de Indonesische generaal Djamari Chaniago vrijdag in de Jakarta Post gezegd. Hij vertelde dat op 14 juli 175 militairen naar het noordoosten van Congo vertrekken voor een periode van naar schatting negen maanden. De deelname van Indonesische militairen aan een vredesmissie is opmerkelijk gezien de slechte naam die ze hebben opgebouwd bij missies in eigen land. Het gaat daarbij om de bezetting van en de gewelddadige terugtocht uit Oost Timor, waarbij de Indonesiërs een spoor van verwoestingen en slachtoffers achter zich lieten. Ruim dertig landen hebben nu ruim vijfhonderd politiemensen en circa 3400 militairen in Oost Timor in het kader van de VN-steunmissie voor Oost Timor (Unmiset). Voorts zijn mensenrechtenorganisaties bezorgd over het huidige optreden van de Indonesische strijdkrachten in Atjeh, waar een groeiend aantal burgerslachtoffers valt bij de strijd tegen separatisten.


Generaal Wiranto presidentskandidaat

(Utrechts Nieuwsblad, 17-07-2003)

Jakarta - De voormalige stafchef van het Indonesische leger, generaal Wiranto, is voorgedragen als kandidaat voor de Indonesische presidentsverkiezingen volgend jaar. Wiranto werd door een kleine nationalistische jongerengroepering kandidaat gesteld voor Golkar, de partij van oud-dictator Suharto. Wiranto was stafchef van het Indonesische leger toen dat in 1999 in Oost Timor huishield.


naar boven

Drie jaar cel Indonesische generaal Oost Timor

(ANP, 05-08-2003)

JAKARTA - Een Indonesische rechter heeft maandag een hoge legergeneraal veroordeeld tot drie jaar cel wegens het bloedbad in Oost Timor in augustus 1999. Eerder hadden de aanklagers juist gevraagd om majoor-generaal Adam Damiri niet langer te vervolgen. Damiri was de hoogste legerleider in Oost Timor, toen de bevolking in een referendum overweldigend voor onafhankelijkheid stemde. Na het referendum richtten gefrustreerde pro-Indonesische militieleden een slachting aan onder de bevolking. Zij werden gesteund door leden van het Indonesisch leger. De rellen kostten aan duizend mensen het leven. De rechtszaak tegen Damiri is de laatste in een rij van achttien. Het hof dat speciaal in het leven is geroepen om misdadigers in Oost Timor te berechten, heeft internationaal veel kritiek gekregen. De rechters spraken de meeste verdachten vrij en het handjevol dat wel werd veroordeeld, kreeg lage straffen.


Voormalig hoofd UNTAET Vieira de Mello overleden bij aanslag

(ANP, 19-08-2003)

BAGDAD - De speciale VN-gezant voor Irak, Sergio Vieira de Mello, is dinsdagavond overleden aan de verwondingen die hij bij de aanslag had opgelopen, eerder op de dag op het VN-kantoor in Bagdad. Dat heeft VN-secretaris-generaal Kofi Annan bevestigd. Tijdens zijn 33-jarige carrière bij de VN raakte de Braziliaanse diplomaat bekend om zijn standvastige, pragmatische stijl. Het eerste hoogtepunt in zijn loopbaan was de benoeming tot adviseur van de VN-troepen in Libanon (1981). In 1996 werd Vieira de Mello coördinator voor humanitaire aangelegenheden in Rwanda. In 1999 kon hij als speciaal VN-gezant naar Kosovo, een jaar later werd hij hoofd van de VN-operaties in Oost Timor (UNTAET). Voordat hij door Annan naar Irak werd gestuurd, volgde hij de Ierse Mary Robinson als Hoge Commissaris voor de Mensenrechten op. Vieira de Mello werd in 1948 in Rio de Janeiro geboren. Hij meldde zich bij de VN tijdens zijn studie filosofie en klassieke talen, die hij zowel in zijn geboortestad als aan de Sorbonne-universiteit in Parijs volgde.


naar boven

Regering beperkt Papua autonomie

(Jakarta Post, 02-09-2003)

De Indonesische regering heeft nogmaals duidelijk gemaakt vastbesloten te zijn om een te machtige Papua Volksvertegenwoordiging (MRP) te voorkomen. Hiermee wordt de status van autonomie voor de provincie ter discussie gesteld. De regering heeft aarzelend de Wet 21/2001 over speciale autonomie voor Papua geïmplementeerd en is terughoudend over de installatie van de MRP omdat, volgens Minister van Justitie en Mensenrechten Yusril Ihza Mahendra, de vertegenwoordiging zou functioneren als een machtig instituut dat wetten en bestuurlijke besluiten afwijst. "Hoe kan de geplande MRP zo'n machtig instituut vormen wanneer, vergelijkend, de 1945 Constitutie niet langer een dergelijke machtige autoriteit geeft aan de Consultatieve Volksvertegenwoordiging?" zei Yusril voorafgaand aan de vergadering met vice-president Hamzah Haz. "Om deze reden staat de regering afwijzend tegenover de goedkeuring van de installatie van de vertegenwoordiging met zijn buitengewone macht," sprak hij. Yusril zei dat de regering ook overwoog om speciale autonomie toe te kennen aan de provincies West Irian Jaya en Centraal Irian Jaya, wier formatie werd bepaald in de Wet 45/1999. De tegenstrijdigheden over deze nieuwe provincies hebben in de afgelopen twee weken in Timika geleid tot bloedvergieten. Het Papuavolk is in verwarring en kwaad over de beslissing de provincie op te delen in drie. Critici stellen dat de wet die de driedeling bepaalt in strijd is met de speciale autonomiewet. Met de inwerkingtreding van de Wet 45/1999 heeft Papua bijna tweederde van het territorium en jaarlijks inkomen verloren, aangezien het niet langer kan genieten van inkomsten uit de koper- en goudmijnen in Timika en de olie- en gaswinning in Tangguh, Manokwari, West Irian Jaya. President Megawati Soekarnoputri heeft aangegeven dat de regering het plan om Papua op te delen in drie provincies zal doorvoeren, omdat het gebied te groot is om te worden bestuurd door één enkele gouverneur.


naar boven

Jakarta heft noodtoestand Molukken op

(ANP, 09-09-2003)

JAKARTA - De regering van Indonesië heft op 12 september de noodtoestand op in de provincie Molukken. Dat heeft de Minister voor Veiligheidszaken Susilo Bambang Yudhoyona gezegd, aldus The Jakarta Post. De noodtoestand werd drie jaar geleden van kracht in reactie op uitgebroken bloedig geweld tussen christenen en moslims in dit deel van de archipel. Er vielen hierdoor zeker vijfduizend doden. In de provincie Noord-Molukken is de noodtoestand in mei van dit jaar al opgeheven.


Nieuwe munt in Oost Timor

Centavos ingevoerd
(VOT)

Sinds 10 november 2003 heeft Oost Timor een eigen munt: de Centavos. De nieuwe munt staat gelijk aan de Amerikaanse Dollar en is uitgegeven in eenheden van 1, 5, 10, 25 en 50 Centavos (centen), van papiergeld is nog geen sprake. De Centavos kunnen kan alleen in Oost Timor worden uitgegeven.


naar boven

Wiranto mag Verenigde Staten niet meer in

(ANP, 16-01-04)

Een van de bekendste kandidaten voor de Indonesische presidentsverkiezingen van dit jaar, ex-generaal Wiranto, mag de Verenigde Staten niet meer in. Dat heeft de krant The Washington Post vrijdag gemeld.

Washington heeft de voormalige legerleider, die is aangeklaagd wegens oorlogsmisdaden in Oost Timor, samen met vijf andere ex-militairen op een speciale lijst gezet. De 55-jarige Wiranto wordt medeverantwoordelijk gehouden voor het geweld rond het referendum van 1999 waarin Oost Timor massaal koos voor onafhankelijkheid van Indonesië. Gefrustreerde militieleden, gesteund door het Indonesische leger, doodden toen meer dan 1000 burgers.

Het VN-tribunaal dat de rellen onderzoekt, heeft Wiranto daarvoor vorig jaar aangeklaagd. Indonesië weigert de enkele honderden aangeklaagde militairen echter uit te leveren en heeft in plaats daarvan een eigen tribunaal opgezet. Dat hof wordt door onder meer de VS echter gezien als een farce. Geen enkele hoge officier hoefde voor te komen en de meeste lagere militairen en politiemannen die wel zijn aangeklaagd, kregen lage straffen of werden vrijgesproken. De maatregel van de VS moet een tegenvaller zijn voor Wiranto, die elke verantwoordelijkheid voor de misdaden ontkent. Juist deze week presenteerde de populaire ex-militair zich als vredesduif. Wiranto, een van de kandidaten namens de Golkar-partij van ex-dictator Suharto, beloofde bij een overwinning een snel einde te maken aan het grootschalige militaire optreden in de de opstandige provincie Atjeh.


naar boven

Onrust in Los Palos

Leger slaags met politie


Op 24 januari jongstleden werden ramen, deuren en een groot deel van het politiebureau in het stadje Los Palos verwoest. De bevolking rende in paniek door de straten en vluchtte hun huizen in. Ooggetuigen zagen hoe de gewapende militairen, dronken en volledig buiten zichzelf, politie-agenten in de boeien sloegen en afvoerden naar het militair complex even buiten de stad. De volgende dag kwam de bevolking bijeen om de feiten van de vorige dag op een rijtje te zetten. Hun conclusie: het leger is niet in staat om onze veiligheid te waarborgen en moet weg uit Los Palos!

Dit is geen verhaal uit de periode rond het referendum, met milities en Indonesische militairen, al deden de taferelen die zich die middag afspeelden daar sterk aan denken. De militairen die zich in Los Palos hebben schuldig gemaakt aan geweld tegen politie en burgers zijn leden van de Nationale Defensietroepen van Oost Timor, het FDTL.

Volgens een rapport van de VN-politie ter plaatse was de aanleiding van de uitbarsting een potje volleybal waarbij een burger slaags raakte met een andere speler, een jonge militair. De lokale politie werd erbij gehaald en de burger werd gearresteerd.

Ooggetuigen zagen hoe een arrestant tussen twee agenten in op weg was naar het poliebureau, toen een kleine groep militairen achter hen aan kwam en op de arrestant begon in te slaan. De twee agenten die de arrestant in hun beheer hadden lieten vervolgens de gewonde arrestant vrij. Niet lang daarna werd het politiebureau in Los palos bestormd door dronken en woedende militairen, waarbij het bureau werd verwoest, een tiental gewonden viel en een aantal politie-agenten in gijzeling werd genomen. De militairen, velen slechts voor de helft gekleed in uniform, trokken vervolgens schietend door de straten.

naar boven

Diverse burgers die zich in de directe omgeving bevonden werden eveneens met wapens bedreigd, een enkeling kreeg een pistool op de slaap gedrukt, anderen werden met de achterkant van een geweer geslagen. De bevolking was geshokkeerd, bij velen kwamen de traumatische ervaringen van 1999 en de jaren daarvoor naarboven. Eén zwaargewonde burger werd afgevoerd naar het ziekenhuis in Baucau. De gegijzelde agenten werden tegen de avond weer vrij gelaten.

De volgende ochtend verzamelden zich duizenden burgers aan de overkant van de kazerne om hun woede en frustratie over het optreden van de militairen te uiten. Het vreedzame protest, in de stromende regen, duurde tot ver in de middag. Tegen de avond kwamen tientallen burgers bijeen in een vergadering. Eén van de conclusies was dat het FDTL niet in staat is om de veiligheid van burgers te waarborgen en daarom weg zou moeten uit Los Palos. Er waren echter ook stemmen die stelden dat het probleem zich dan alleen maar zou verplaatsen. Er moet rigoreus iets veranderen, dit is niet de eerste keer dat militairen van het defensieleger zich schuldig maakt aan wangedrag.

Aanvankelijk maakte de in Dili gezetelde politiechef Paolo Fatima Martins melding van een niet-ernstig en lokaal incident. Ook het gijzelen van agenten in de kazerne weersprak hij. Luitenant-kolonel Lere Anan Timor verklaarde tegen de media dat de provocatie van deze uitbarsting reeds op 22 januari was begonnen.

naar boven

De bevolking van Los Palos nam er geen genoegen mee en vormde een eigen comité met de inzet om van dit 'lokale' incident een nationale kwestie te maken. Er werd verbaal verslag gedaan aan Premier Marie Alkatiri, die stelde geschokt te zijn omdat het officiele rapport deed vermoeden dat het wel meeviel. De bevolking van Los Palos riep om Brigadier Taur Matan Ruak, die de leiding over de nationale troepen heeft. Deze zei toe een onderzoek in te stellen.

Vanuit het parlement verklaarden de fracties Fretilin, PSD en PD dat een onderzoekscommissie zal worden opgericht naar het gebruik van vuurwapens door militairen tijdens het incident. "Onze hoop is dat hiermee duidelijke en ware feiten boven tafel komen, op transparante wijze." PSD-fractieleider Maria Paixao stelde echter weinig vertrouwen te hebben in een onderzoek zoals dat door een speciale commissie werd uitgevoerd na de geweldsuitbarsting op 4 december 2002. De uitkomst van genoemd onderzoek was immers dat de herkomst van het geweld niet kon worden achterhaald.

President Xanana liet middels een geschreven verklaring weten "dit niet te tolereren". Hij voegde daaraan toe dat "incidenten als deze kunnen leiden tot grote consequenties voor de nationale stabiliteit en de veiligheid van de bevolking."

Inmidels is ogenschijnlijk de rust in Los Palos weergekeerd. Het lokale comité is begonnen met het verzamelen van geschreven ooggetuigenverklaringen.

Endie van Binsbergen